Beschrijving (regest) | Theodericus, hantschemeker, verklaart ontvangen te hebben van Elizabeth Manten, rectrix van het zusterklooster buiten en nabij de muren der stad, een erf, gelegen opter haeven, begrensd door de erven van Ava, handschoenmaker, Rudolphus Winkinus, schoenmaker, Johannes van der Stegen en Henricus die Vaeght, tegen een erfjaarrente van 2 pond kleine penningen, te betalen op St. Victorsdag en de vigilie van Pasen ; t.o.v. Hermannus van Zandwick en Sanderus van Redinchaven, schepenen te Nijmegen. |
---|