Beschrijving (regest) | Willem van Drueten en zijn vrouw Guedelt dragen op aan Willem van Hoesden, ten behoeve van het zusterklooster van sunte Marien Magdalenen inder nyerstat tot Zutphen, de volgende erfjaarrenten, te betalen op St. Petersdach ad Cathedram : 5 blauwe gulden uit een huis en hofstad in het kerspel van Drueten, waarop nu Claes van Kesteren, priester, woont, 1 blauwe gulden uit een huis en hofstad waarop Aernt vander Wayen woont, 3 blauwe gulden uit een huis en hofstad waarop Jan Janssoen woont, 3 blauwe gulden uit een huis en hofstad waarop Heinrick Geritssoen woont, 5 blauwe gulden uit een huis en hofstad waarop Derick van der Loe woont, allen gelegen in het kerspel van Drueten, met nader omschreven begrenzingen, 1 blauwe gulden uit een huis en hofstad waarop Michiel van den Kerkhoff woonde, 15 pond uit 3½ morgen land in het gnd. kerspel buitendijks, genaamd de Vildijc, begrensd door de straat en het erf van Gerit Loeren, 3 oude Vranckrixsche schilden uit een huis en hofstad op de Deventerwaard, genaamd Weerdenberchs hofstad, begrensd door de erven van Willem Broylman en van Fije van Herwarden, met als borgen Wouter van Drueten en Gerit die Haese ; t.o.v. Jacop van den Ryemsdijck, richter tussen Maisse ende Waille, Rijcwijn van Herwarden en Claes van Zelant, gerichtslieden. |
---|