Uitgebreide beschrijving (regest) | Evert Zoudenbalch, kanunnik en thesaurier van de dom te Utrecht en stichter van het St. Elisabethsgasthuis aan de Steenweg bij het St. Katharinenvelt aldaar, verklaart dat de stad Nijmegen ten behoeve van dit gasthuis jaarrenten schuldig is, nl. 85 gulden aan heer Machelem Fuystinck en zijn zuster, 133 gulden aan Hughe van Royen, 372 gulden aan Elisabeth van Rijn, 60 gulden aan Katherijn van Rijn ; dat wegens de voor Nijmegen zo benarde oorlogstijd de schuld gereduceerd is tot 300 Rijnse gulden, welk bedrag door Henrick en Jan van Galen, en Cornelis van Laer, over- en onderrentmeesters van Nijmegen, is voldaan en waarvan Evert van Zoudenbalch kwitantie heeft gegeven, waarmede de stad Nijmegen volledig van haar financiële verplichtingen is ontheven. |
---|