Commissie tot de Uitleg van de Stad Nijmegen


ArchiefvormerCommissie tot de Uitleg van de Stad Nijmegen
Andere namenCommissie voor de Uitleg van de Stad Nijmegen
Archief47 Commissie tot de Uitleg van de Stad Nijmegen
Soort entiteitOrganisatie
Type instellingOverheid
Rechtsvormoverheid
Datering1874-1890
PlaatsNijmegen
Algemene contextBij de Wet van 18 April 1874 (Staatsblad 64) tot regeling en voltooiing van het Nederlandse vestingstelsel werd de stad Nijmegen als vesting opgeheven. Met uitzondering van enige forten in de buitenste verdedigingsgordel en enige bouwwerken in de stad die historische waarde hadden, waren de vestingwerken voor sloping aangewezen.
GeschiedenisIn de raadsvergadering van 5 mei 1874 werd naar aanleiding van de kort daarvoor opgeheven vestingstatus van Nijmegen een commissie benoemd, bestaande uit wethouder W. Francken en de raadsleden H.L. Terwindt en Joh. H. Graadt van Roggen – ook wel het ‘Driemanschap’ genoemd.
De commissie voerde onderhandelingen met het rijk over de eigendomsrechten van de stad op de vestinggronden. De door het rijk aangetrokken ’Ingenieur voor de ontmanteling der Vestingen’, F.W. van Gendt, ontwierp het plan op basis waarvan de besprekingen, die in 1878 uitmondden in een wet, gevoerd werden. Het plan van Van Gendt lag ook ten grondslag aan het ontwerp dat de Maastrichtse stadsarchitect W.J. Brender à Brandis op verzoek van de commissie het licht deed zien. Na een aantal belangrijke veranderingen, aangebracht door de Haagse architect L.A. (Bert) Brouwer, trad het plan in werking en werden de Oranjesingel, het Keizer Karelplein, de Nassausingel, de Kronenburgersingel, het Kronenburgerpark, het Hunnerpark en de aansluiting van bestaande wegen op het Keizer Karelplein werkelijkheid. De stadsuitbreiding leidde ook tot een reeks bijkomstige werken, zoals de aanleg van riolen, de verbetering van verschillende straten en de verhoging van de Waalkade.
Op 13 december 1890 werd de commissie bij raadsbesluit opgeheven, nadat kort daarvoor haar voorzitter, mr. Francken, was overleden. Al in 1886 was de voltooiing van de stadsuitleg officieel gevierd. De werkzaamheden van de commissie werden nog geruime tijd voortgezet door Joh. H. Graadt van Roggen, die als wethouder belast bleef met zaken verband houdend met de uitbreiding van de stad.
De gemeente Nijmegen stichtte in 1886 een voetgangersbrug met toegangshek naar ontwerp van de gemeentearchitect Jan [[Weve, J.J.|Jacob Weve]] als huldeblijk aan de leden van de commissie voor het verrichtte werk. De brug functioneert als toegangsbrug vanaf het Kelfkensbosch naar het Valkhof, en overbrugt daarbij de Voerweg die in een dal ligt tussen het Valkhof, Kelfkensbosch en Hunnerpark.
Functies, beroepen of activiteitenHet ‘Driemanschap’ moest de belangen van de stad met betrekking tot de spoorweg- en vestingaangelegenheden behartigen. Op 7 december 1878 besloot de raad, op voorstel van mr. Francken, de commissie uitsluitend mandaat te verlenen voor de uitleg van de stad, omdat de spoorwegbelangen ‘geene voortdurende zorg’ meer eisten en er al een commissie was die zich bezighield met de Nederlandsche Zuid-Ooster Spoorwegmaatschappij.
Structuur of genealogieDe commissie bestond uit drie leden: wethouder mr. W. Francken en de raadsleden H.L. Terwindt en Joh. H. Graadt van Roggen. Tot aan de voltooiing van de ontmanteling werden de commissieleden jaarlijks door de raad herkozen. Volgens de ten dele bewaard gebleven notulen kwamen zij elke maandag bijeen. Soms was er meer dan één vergadering per week.
Bron(nen)J.H. Graadt van Roggen, Ontmanteling en Uitleg der Stad Nijmegen (april 1874 tot juli 1907): hoofdzakelijk ontleend aan handschriftelijke aanteekeningen van wijlen den wethouder J.H. Graadt van Roggen, Nijmegen z.j.
J. Brabers (red.), Stadsgeschiedenis, geschiedenis van de oudste stad van Nederland, deel 3, negentiende en twintigste eeuw, Nijmegen 2005, p. 245-251.