Dienst Brandweer Gemeente Nijmegen


ArchiefvormerDienst Brandweer Gemeente Nijmegen
Andere namenGemeentebrandweer Nijmegen
Brandweer Nijmegen
Gemeente Brandweer Nijmegen
Archief59 Dienst Brandweer Gemeente Nijmegen
Soort entiteitOrganisatie
Type instellingOverheid
RechtsvormOverheid
Datering1875-2003
PlaatsNijmegen, Hertogstraat 96-98, 100-110 (1954)
Nijmegen, Thijmstraat 25 (1954-1980)
Nijmegen, Prof. Bellefroidstraat 11 (1980-2003)
Opvolger(s)Directie Brandweer Gemeente Nijmegen
Algemene contextDe brandweer was aanvankelijk geen permanent georganiseerde dienst, maar een dienst ad hoc: wanneer brand uitbrak trad een draaiboek in werking en was een aantal burgers verplicht bepaalde taken te verrichten, variërend van leidinggevend tot uitvoerend. Leidinggevende taken lagen bij de stadsbestuurders. De brandweer kende vanaf 1816 twee opperbrandmeesters (de burgemeester en diens plaatsvervanger), brandmeesters (allen raadsleden), onderbrandmeesters en spuitgasten. Torenwachters dienden bij dreigend gevaar alarm te slaan.

Ook de brandpreventie was een taak van de stedelijke overheid. Zij stelde bouwvoorschriften op, en regels voor bedrijven en personen die brandgevaarlijk werk verrichtten.
GeschiedenisIn 1875 werd de brandweer zodanig gereorganiseerd dat er sprake was van een meer ambtelijke brandweerdienst, waarin het stadsbestuur zelf geen directe taak meer had. Een opperbrandmeester kreeg de leiding over de brandweer. De brandweerverordening van 1879 regelde dat de directie van de brandweer kwam te liggen bij de directeur van de Waterleiding en de Gasfabriek. De reden voor deze ogenschijnlijk curieuze combinatie was dat bij de aanleg en uitbreiding van het gemeentelijk waterleidingnet overal ook brandkranen werden geplaatst. Deze voorziening was een essentiële verbetering voor de brandweer, die voordien was aangewezen op pomp- en schepwater.

De hoofdpost van de brandweer was begin twintigste eeuw gevestigd in een pand aan de Hertogstraat, totdat dat in september 1944 door oorlogshandelingen werd vernield. Na verschillende tijdelijke onderkomens keerde de brandweer twee jaar later terug naar het herstelde pand. Begin jaren vijftig vond de verhuizing naar de Thijmstraat plaats. In 1980 kreeg de brandweer een nieuw onderkomen aan de Professor Bellefroidstraat.

Toenemende risico's als gevolg van de industrialisatie, het vervoer en gebruik van gevaarlijke stoffen en de sterke toename van het verkeer vroegen vanaf de jaren vijftig om meer samenwerking tussen de verschillende brandweerkorpsen in de regio. Al in 1958 werd besloten tot de oprichting van de Stichting Bosbrandweer Nijmegen en Omstreken. In de periode 1981-2003 participeerde de gemeente Nijmegen in de Gemeenschappelijke Regeling Regionale Brandweer Nijmegen en Omstreken, die de samenwerking en coördinatie tussen de verschillende gemeentelijke brandweerkorpsen en de hulpverlening in de regio moest verbeteren.

In de jaren tachtig ging de gemeente Nijmegen over van het secretariemodel, waarbij de secretarie verantwoordelijk was voor de beleidsvoorbereiding op alle taakgebieden, naar een concernstructuur met als samenstellende delen de secretarie en een aantal diensten die met een grote mate van zelfstandigheid de beleidsvoorbereiding en uitvoering op hun taakgebied uitoefenden. In dit kader werd de brandweer per 1 januari 1987 een zelfstandige tak van dienst. Bij een volgende gemeentelijke reorganisatie werd de secretarie opgeheven en kwam er een aantal directies die de gehele beleidsvoorbereiding op hun taakgebied voor hun rekening namen. Een daarvan was de Directie Brandweer, die vanaf 1 januari 2004 de Dienst Brandweer verving.

Meer informatie over de vroegere geschiedenis van de brandweer vindt u [[Brandweer|hier]].
Functies, beroepen of activiteitenAanvankelijk was de brandweer vooral gericht op de bestrijding van branden. Na de Tweede Wereldoorlog nam het aantal taken geleidelijk toe. Technische hulpverlening bij andere calamiteiten en brandpreventie werden belangrijke bijkomende taken.
Structuur of genealogieIn 1875 maakten de volgende personen deel uit van de brandweerorganisatie: een opperbrandmeester, zeven brandmeesters, twee adjunct-brandmeesters, drie brandmeesters in de buitenwijken, een opzichter over de brandblusmiddelen, een bode en een variabel aantal pijpvoerders.

In 1879 werd de directeur van de Waterleiding en de Gasfabriek tevens directeur van de brandweer. In 1895 werd de brandweer opnieuw gereorganiseerd en keerde de functie van opperbrandmeester terug. Veel veranderde niet, want de directeur van Gas en Water werd opperbrandmeester en bleef dus de leiding behouden. Onder hem dienden acht brandmeesters, acht (onbezoldigde) adjunct-brandmeesters, een opzichter der brandblusmiddelen en een bode.

In 1908 werd de nieuwe functie van adjunct-opperbrandmeester ingesteld en er kwamen behalve de brandmeesters en adjunct-brandmeesters nog brandgasten en bedienden voor de brandladders bij. De functie van opperbrandmeester ging over in handen van de hoofdopzichter van de dienst Gemeentewerken. In 1915 promoveerde deze tot hoofd van de nieuwe dienst Bouw- en Woningtoezicht, waarmee de leiding van de brandweer ook naar deze dienst verschoof.

Het aantal personeelsleden nam toe met de groei van de stad. De brandweer bestond in 1918 uit een opperbrandmeester, een adjunct-opperbrandmeester, een opzichter der brandblusmiddelen, twaalf brandmeesters, elf adjunct-brandmeesters, een werkman, een timmerman en 102 brandgasten bij de zes verschillende afdelingen en de wijken.

Bij nieuwe verordeningen in 1919 en 1932 werd de organisatie van de brandweer opnieuw geregeld: het aantal afdelingen nam af van twaalf naar negen (zes voor de stad en drie voor ‘het meer landelijk gedeelte der Gemeente’). De functie van opzichter der brandblusmiddelen werd in 1919 opgeheven. In 1925 veranderde de functieaanduiding opperbrandmeester in ‘commandant’.

De brandweer was al die tijd een vrijwilligersorganisatie geweest. De enige twee betaalde functies werden vervuld door twee werklieden eerste klas; alle overige brandweerlieden, ook de commandant, kregen een kleine vergoeding. De toevoeging van een grote beroepskern aan de brandweer in 1943 was dan ook een wezenlijke verandering. Tegelijkertijd werd een nieuwe beroepsbrandweercommandant aangesteld. Hij gaf leiding aan wat toen de brandweerpolitie heette. Vanaf 1943 was de brandweer een onderdeel van het politieapparaat.

Per 1 oktober 1946 werd de klok teruggedraaid en de beroepsbrandweer vervangen door een voornamelijk vrijwillige brandweer met een vaste kern van zeventien beroepskrachten. Het korps bestond voortaan uit tachtig man verspreid over tien afdelingen. De directeur van Bouw- en Woningtoezicht fungeerde net als voor 1943 als brandweercommandant. Per 1 juli 1950 kwam het commando in handen van een beroepsbrandweerman, waardoor de brandweer, die nu formeel deel uitmaakte van de Algemene Dienst, een zelfstandigere positie kreeg.

In 1960 werd overgegaan van een vrijwillige brandweer met beroepskrachten op een beroepsbrandweer met parttime brandwachten. Het aantal beroepskrachten steeg van 20 eind jaren veertig tot 93 in 1978 en ongeveer 125 in 2003.

In 1981 trad de Gemeenschappelijke Regeling Regionale Brandweer Nijmegen en Omstreken in werking. Zij had geen eigen personeel in dienst, maar maakte gebruik van de diensten van medewerkers van de gemeentelijke brandweer. Hierdoor was er sprake van een sterke vervlechting van beide organisaties. Hieraan kwam een einde toen de Regionale Brandweer per 1 januari 2004 opging in een groter samenwerkingsverband: de Gemeenschappelijke Regeling Hulpverlening en Veiligheid Gelderland-Zuid.
Bron(nen)Gruppelaar, L., Lokaal bestuur en stedelijke overheid te Nijmegen, 1816-1851, Gemeentearchief Nijmegen, 1994.
Gruppelaar, L., Lokaal bestuur en gemeentelijke overheid te Nijmegen, 1851-1919, Gemeentearchief Nijmegen, 1994.
Gruppelaar, L., Lokaal bestuur en gemeentelijke overheid te Nijmegen, 1919-1945, Gemeentearchief Nijmegen, 1995.
Nabuurs, N., Lokaal bestuur en gemeentelijke overheid te Nijmegen, 1945-1984, Gemeentearchief Nijmegen, 1994.