Kwartierlijke Academie Nijmegen


ArchiefvormerKwartierlijke Academie Nijmegen
Andere namenQuartierlyke Academie
Illustre School
Archief233 Kwartierlijke Academie Nijmegen
Soort entiteitOrganisatie
Type instellingOverheid
Datering1655-1679
PlaatsNijmegen, Franseplaats (1656-1679)
Algemene contextIn het midden van de zeventiende eeuw telde de Republiek vijf universiteiten: Leiden, Franeker, Groningen, Utrecht en Harderwijk. De Illustre (hogere) School in Harderwijk was in 1648 door de Staten van Gelre tot universiteit gepromoveerd, zeer tegen de wens van het Nijmeegse stadsbestuur in. Schoorvoetend betaalde Nijmegen uiteindelijk mee aan de nieuwe universiteit.
GeschiedenisOp initiatief van burgemeester Goris en predikant Smetius besloot het stadsbestuur in mei 1653 om zelf een Illustre School op te richten. Binnen het Kwartier van Nijmegen kreeg Nijmegen de steun van Tiel en Zaltbommel. De opening vond plaats op 3 mei 1655.

De Illustre School was gevestigd in het gebouw van de Commanderie van St. Jan. Aanvankelijk waren er drie studies te volgen: theologie, wijsbegeerte (filosofie) en rechten. Een jaar later kwamen daar geneeskunde, geschiedenis en welsprekendheid bij. Onder de hoogleraren waren enkele voorname, zoals theoloog Christophorus Wittichius en geneeskundige Theodorus Craanen.

De stad meende dat de tijd rijp was de Illustre School te verheffen tot universiteit. Op 3 mei 1656 was het zover. De drie andere kwartieren van Gelre erkenden de universiteit echter niet. Wie met een bul van de Nijmeegse universiteit solliciteerde, werd buiten het Kwartier van Nijmegen niet aangenomen. Veel studenten promoveerden om die reden op andere universiteiten. De Nijmeegse universiteit werd daarom ook bekend als ‘Kwartierlijke academie’.

De eerste tien jaar trok de academie jaarlijks naar schatting 30 tot 70 studenten. Vanaf 1665 liep het aantal studenten terug. Een pestepidemie kostte dat jaar het leven van een professor en legde het onderwijs een halfjaar stil. Enkele jaren later verruilden twee professoren de Nijmeegse universiteit voor die van Leiden. De Franse inval van 1672 leidde weer tot een tijdelijke sluiting. Na het vertrek van de Fransen in 1674 trok de universiteit geen studenten meer en het ontbrak de berooide stad aan financiële middelen. Toen Gerard Noodt – eind 1671 als oud-student aangesteld als hoogleraar in de rechten – in 1679 als laatste voorname hoogleraar vertrok, hield de academie op te bestaan. Van een formele opheffing is niets bekend.

Enkele pogingen tot een heroprichting van de universiteit in de 18de eeuw liepen op niets uit. In 1923 opende de ’Roomsch-Katholieke Universiteit’, de huidige Radboud Universiteit, zijn deuren.
Functies, beroepen of activiteitenHet geven van wetenschappelijk onderwijs aan studenten
Structuur of genealogieAan het hoofd van de Kwartierlijke Academie stond de rector magnificus. Als curatoren werden de burggraaf (namens de ridderschap), een raadslid (namens het Kwartier) en de twee burgemeesters van Nijmegen aangesteld. Er waren aanvankelijk drie faculteiten, later volgden er meer. Tijdens het 23-jarig bestaan hebben zeker 12 hoogleraren aan de universiteit onderwezen.
Bron(nen)Bots, H. en T. Kerkhoff, De Nijmeegse Pallas. De geschiedenis van de kwartierlijke academie en medische faculteit, 1655-1679, Nijmegen, 2001.
Het Grote Geschiedenisboek, p. 106-109.
‘Illustre School’, in: Schevichaven, H.D.J. van, Oud-Nijmegens kerken, kloosters, gasthuizen, stichtingen en openbare gebouwen, Nijmegen, 1909, p. 166-175.