Ambtsbestuur en Dijkstoel van het Rijk van Nijmegen, vanaf 1838 Polderdistrict Rijk van Nijmegen


ArchiefvormerAmbtsbestuur en Dijkstoel van het Rijk van Nijmegen, vanaf 1838 Polderdistrict Rijk van Nijmegen
Andere namenDijkstoel van het Rijk van Nijmegen
Polderdistrict Rijk van Nijmegen
Ambtsbestuur van het Rijk van Nijmegen
Archief308 Ambtsbestuur en Dijkstoel van het Rijk van Nijmegen, vanaf 1838 Polderdistrict Rijk van Nijmegen
Soort entiteitOrganisatie
Type instellingOverheid
RechtsvormOverheidsorganisatie
Datering1596-1944
PlaatsNijmegen
Opvolger(s)Polderdistrict Rijk van Nijmegen en Maas en Waal
GeschiedenisHet ‘Ambt Rijk van Nijmegen’ strekte zich uit tussen beide genoemde rivieren, van het Land van Maas en Waal in het westen tot aan Nijmegen en een groot deel van de huidige gemeente Berg en Dal in het oosten. Het ambt ontstond in de 14e eeuw en maakte deel uit van het Kwartier van Nijmegen. In dit archief zijn uit de eerste eeuwen van het bestaan van het ambt geen stukken bewaard gebleven.

De ambtman handhaafde de rechten en belangen van zijn landsheer, zorgde voor diens eigendommen, bewaarde de grenzen en bewaakte de veiligheid van het land en de wegen. Hij handhaafde het recht dat in de door de vorst gegeven landrechten vervat was. De ambtman vormde met de ridderschap het bestuur van het ambt. Dit college, het ambtsbestuur genoemd, vergaderde om alle zaken het ambt betreffende, rechtszaken uitgezonderd, te bespreken en daarin beslissingen te nemen. Het stelde algemene reglementen vast, zorgde voor geldelijke aangelegenheden, benoemde de ambtenaren, hield toezicht op de dorpen in het ambt en vervaardigde leden van de ridderschap af naar de Staten van het Kwartier.

De eerste kaden in het rivierengebied tussen Maas en Waal lagen dwars op de rivier en achter de dorpen langs de kommen en beschermden de dorpsgebieden tegen het water van de stroomopwaarts gelegen gronden en het water uit de komgebieden. Ieder dorp zorgde voor de eigen afwatering op de rivier (Wie het water deert, het water keert). Aanvankelijk lag er langs de rivieren geen kades. Pas begin 14e eeuw kwam in het gebied tussen Maas en Waal een gesloten dijkring tot stand. Het toezicht op die bandijken, het onderhoud en herstel van de bandijken en de zorg voor de hoofdontwatering van de streek werden toevertrouwd aan dijkstoelen. Aanvankelijk vormden het ambtsbestuur van Maas en Waal en het ambtsbestuur van het Rijk van Nijmegen uit hun midden één dijkstoel, die echter in 1328 werd gesplitst in twee afzonderlijke dijkstoelen, een per ambt. De dijkstoel van Maas en Waal schouwde ook de Maasdijken in Mook en Heumen. De ambtman was tevens dijkgraaf, die samen met een aantal heemraden de (Hoge) Dijkstoel van het Rijk van Nijmegen vormde. De hoge heerlijkheid Batenburg had een eigen (particuliere) dijkstoel, maar de (hoge) Dijkstoel van Maas en Waal had het recht daar de bandijk (ook) te schouwen.

De ambtsbesturen in het Kwartier van Nijmegen kenden na de Franse Tijd een wat rudimentair bestaan. Feitelijk was er voor deze besturen geen taak meer na de invoering met de invoering per 1 januari 1818 van het bij Koninklijk Besluit van 11 februari 1817 vastgestelde 'Reglement voor het platteland van de provincie Gelderland', waarbij het platteland werd ingedeeld in hoofdschoutambten. Definitief werden de ambten opgeheven bij Koninklijk Besluit van 28 april 1825. De dijkstoelen bleven wel in stand.

De invoering van het Reglement op het beheer der rivierpolders in Gelderland (meestal kortweg het Rivierpolderreglement genoemde) per 1 januari 1838 bracht ook het einde van de dijkstoelen met zich mee. Per die datum kwam het Polderdistrict Rijk van Nijmegen tot stand, dat bestuurd werd door een algemeen bestuur (het ‘Gecombineerd College’) en een dagelijks bestuur (de ‘Dijkstoel’). Aan dat district werden niet alleen het beheer van de bandijken en de hoofdwatergangen in het gebied toevertrouwd, maar ook het toezicht op de inliggende (dorps)polders.

Per 1 juli 1944 werden het ‘Polderdistrict Maas en Waal’, het ‘Polderdistrict Rijk van Nijmegen’ en het ‘Waterschap de Gecombineerde Waterlossing van het Rijk van Nijmegen en Maas en Waal’ samengevoegd tot het ‘Polderdistrict Rijk van Nijmegen en Maas en Waal’.
Functies, beroepen of activiteitenAmbtsbestuur: bestuur van het ambt, toezicht op de dorpen in het ambt. Dijkstoel: toezicht op het beheer van de bandijken.
Polderdistrict: zorg voor waterpeil, zorg voor hoofdwatergangen, zorg voor hoofdwaterkeringen, toezicht op de inliggende dorpspolders.
Structuur of genealogieDe ambtman vertegenwoordigde de landsheer, later de staten van Gelre, in de streek. Hij vormde met de ridderschap het bestuur van het ambt. De Dijkstoel werd aanvankelijk gevormd door vertegenwoordigers uit de ambtsbesturen van Maas en Waal en van het Rijk van Nijmegen. Vanaf 1328 waren er twee afzonderlijke dijkstoelen, een per ambt. De ambtman was tevens dijkgraaf, die samen met een aantal heemraden de dijkstoel vormde.
Het in 1838 tot stand gekomen Polderdistrict Rijk van Nijmegen kende een gekozen algemeen bestuur (het ‘Gecombineerd College’) en een dagelijks bestuur (de ‘Dijkstoel’) onder leiding van een dijkgraaf.