754 Gemeenten Bergharen en Hernen en Leur 1810 - 1983


Hoofdcategorie 1 Openbaar bestuur
Subcategorie 1.1 Bestuursinstellingen
Archiefvormer Gemeente Bergharen (1818-1983) (1818-1983)
Gemeente Bergharen (1810-1817) (1810-1817)
Gemeente Hernen en Leur (1810-1817)
Periode 1810 - 1983
Bereik en inhoud De archiefjes van de zelfstandige gemeenten Bergharen en Hernen en Leur van vóór 1818 maken een onvolledige indruk. Zo zijn in het geval van Bergharen slechts enkele gemeentebegrotingen en -rekeningen bewaard gebleven, terwijl de ingekomen stukken geheel ontbreken. Bij Hernen en Leur zijn de ingekomen stukken van 1810 - 1817 wel voorhanden; financiële stukken zo goed als niet. Het archief van Bergharen (1818 - 1945) vertoont ook de nodige hiaten. Dit is zeker ten dele het gevolg van vernietiging door de administratie in het verleden.
Omvang 57,2625 m.
Medium Bij aanvang van de inventarisatie bedroeg de omvang van de archieven in totaal 64 strekkende meter. Daarvan zijn 15 meter ter vernietiging voorgedragen en in 1998 en 2001 daadwerkelijk vernietigd. Het resterende gedeelte, 49 meter, is in deze inventaris beschreven. De omvang van de afzonderlijke archiefjes der gemeenten Bergharen en Hernen en Leur uit 1810 - 1817 bedraagt respectievelijk 0,12 en 0,3 meter. Het archief van de gemeente Bergharen uit 1818 - 1983 heeft een omvang van ruim 46 meter. De omvang van de archiefjes der algemene of burgerlijke armbesturen bedraagt in totaal 0,5 meter; die van het archief van de Technische Kringdienst 2 meter.
Openbaarheid Deels openbaar
Verantwoording H. Trapman (2002)
Geschiedenis van het archief Tot 1814 werden de afzonderlijke archieven van Bergharen en Hernen en Leur vermoedelijk in de ambtswoningen van de burgemeesters van beide gemeenten bewaard.
In 1813 volgde C.J.W.A. baron van Balveren Th. A. van Gelder op als maire van Hernen en Leur. In 1814 werd Van Balveren (na F. Verheijen) tevens burgemeester van Bergharen. Zodoende hadden beide gemeenten reeds voor hun samenvoeging in 1818 dezelfde burgemeester. Door die omstandigheid zullen ook de twee gemeentearchiefjes al in 1814 zijn samengebracht in het Huis te Leur, de woning van burgemeester Van Balveren en tevens het eerste gemeentehuis van de nieuwe gemeente Bergharen (1). In 1848 werd Van Balveren als burgemeester opgevolgd door baron Van Verschuer. Hij woonde in het tegenwoordige dorpshuis aan de Dorpsstraat te Bergharen, waar hij het tweede gemeentehuis liet inrichten. In 1856 werd dit door de gemeente gekocht (2). Een gedeelte ervan werd bestemd om dienst te doen als openbare lagere school. De archieven werden hier aanvankelijk bewaard in een kast, waar een schoorsteen doorheen liep die door de school werd gebruikt. In 1859 sprak de burgemeester zijn zorg uit over het feit dat de warmte van de schoorsteen de archiefstukken op den duur zou aantasten. Hij stelde voor om in de kamer waarin de archiefkast zich bevond planken aan te brengen en daarop in portefeuilles de stukken te plaatsen. De gemeenteraad ging met het voorstel akkoord en stelde een bedrag van tien gulden ter beschikking (3). In 1897 bezon men zich nog eens op het archiefbeheer, hetgeen resulteerde in 'een algeheele nieuwe verdeeling, verberging en inpakking der gemeente archieven' (4).
Tot de opheffing van de gemeente Bergharen zijn de archieven nog twee maal naar een ander gemeentehuis overgebracht. In 1913 werd het derde gemeentehuis in gebruik genomen (5). Het was gebouwd tussen de Dorpsstraat en de Wijksestraat in Bergharen.
In 1920 stelde de gemeenteraad een gemeentelijke archiefverordening vast, die de bewaring, het beheer en de raadpleging van het archief regelde (6). In 1955 werd het derde gemeentehuis verkocht aan het Wit-Gele Kruis om dienst te gaan doen als wijkgebouw (7). Inmiddels had de gemeente de woning van oud-burgemeester Janssen gekocht. Deze villa, eveneens gelegen aan de Dorpsstraat te Bergharen, werd verbouwd tot wat het laatste gemeentehuis van de gemeente Bergharen zou worden (8). Toen in 1984 Bergharen deel ging uitmaken van de nieuwe gemeente Wijchen, verhuisden de archieven naar de archiefbewaarplaats van het gemeentekantoor aldaar. In het kader van de dienstverleningsovereenkomst tussen beide gemeenten was op verzoek van de Bergharense gemeentesecretaris Hermans reeds enkele jaren eerder een groot gedeelte van de archieven van Bergharen overgebracht naar de kelder van het kasteel-raadhuis te Wijchen (9).
De gemeente Wijchen besloot in 1996 haar oude archieven tot en met het jaar 1983 te laten inventariseren door het Gemeentearchief Nijmegen. Dit gebeurde in het kader van een sterk door de provincie gestimuleerd plan om te komen tot regionaal archiefbeheer in het Rijk van Nijmegen en het Land van Maas en Waal. Ten behoeve van de inventarisatie bracht de gemeente Wijchen in 1997 de archiefbescheiden met betrekking tot de voormalige gemeente Bergharen over de periode 1810 - 1945 over naar het Gemeentearchief Nijmegen; in 1999 volgden de bescheiden over de periode 1946 - 1983. Deze laatste stukken waren in 1997 te Wijchen achtergebleven, omdat het de bedoeling was dat zij aldaar zouden worden geïnventariseerd door mw. Ria van Haren, werkzaam bij de afdeling Interne Zaken van de gemeente. Hoewel zij de inventarisatie met voortvarendheid trachtte rond te krijgen, moest zij er op een gegeven moment, toen zij reeds behoorlijk gevorderd was met de eerste fase van de inventarisatie, namelijk het voorlopig beschrijven van de archiefbestanddelen en het selecteren van eventueel vernietigbare stukken, door tijdgebrek van voortzetting van dit werk afzien. Haar werk werd met waardering overgenomen en voltooid door het Gemeentearchief Nijmegen.

1). De Roos, Gemeentehuizen, 276-277.
2). Inv. nr. 30: notulen raadsvergadering van 5 april 1856.
3). Inv. nr. 31: notulen raadsvergadering van 27 januari 1859.
4) Inv. nr. 471.
5). De Roos, Gemeentehuizen, 276-277.
6) Inv. nr. 62: verordening van 23 december 1920.
7) Inv. nr. 2425.
8) Inv. nr. 1800.
9) Het Archief te Nijmegen, archief gemeente Wijchen 193 - 1983, inv. nr. 13491: interne notitie van 14 september 1983, uittreksel jaarverslag over 1982
Verwerving In het jaar 2000 heeft de gemeente Wijchen besloten om haar oude archieven blijvend in Nijmegen te laten berusten. Hiertoe heeft zij het Gemeentearchief Nijmegen (sinds 2005 Regionaal Archief Nijmegen genaamd) formeel als haar archiefbewaarplaats aangewezen.
Een aantal bestanddelen is uit praktische overwegingen in Wijchen gebleven, waaronder de dossiers inzake de verlening van bouw- en hinderwetvergunningen.
Aanvullingen In december 2015 is er een aanvulling gekomen van registers Burgerlijke Stand huwelijken, 1923-1932 en overlijden 1951-1960.
In maart 2018 is er een aanvulling gekomen van het register Burgerlijke Stand huwelijken 1933-1940.
Selectie Er zijn in de archieven over de periode 1810 - 1945 geen vernietigingslijsten aangetroffen. Dat er vernietigd is, blijkt slechts uit enkele notities op de rubriekenlijst van 1933 (1). Wat het archief over de periode 1946 - 1983 betreft, wordt zowel in een interne notitie als in de dossierinventaris een aantal bescheiden opgesomd dat vernietigd is, met als laatste vernietigingsjaar 1995 (2).

Tijdens de inventarisatie is een aantal archiefstukken ter vernietiging geselecteerd op grond van de in 1983 in de Staatscourant gepubliceerde 'Lijst van voor vernietiging in aanmerking komende bescheiden uit de archieven van gemeentelijke en intergemeentelijke organen, dagtekenende van na 1850' en de daarop verschenen aanvullingen. Bij deze selectie is de nodige terughoudendheid in acht genomen, met name omdat over een kleine gemeente als Bergharen relatief weinig andere omvangrijke historische bronnen beschikbaar zijn. Zo behoort tot de ter vernietiging geselecteerde bescheiden onder meer een serie bevelschriften tot betaling uit de periode 1853 - 1938, dienend als bijlagen bij gemeenterekeningen. Besloten is, om met betrekking tot de jaren waarvan geen grootboeken of secretarieregisters zijn aangetroffen, deze bevelschriften te bewaren.

1) Inv. nr. 523.
2) Inv. nrs. 1825, 1824.
Ordening Oude orde, latere herordeningen

De archieven over de jaren 1810 - 1945 bestaan voor het grootste deel uit series. Daarvan verdienen de series ingekomen en uitgaande stukken bijzondere aandacht. We kunnen drie perioden onderscheiden: 1810 - 1933, 1933 - 1939 en 1939 - 1945.
In de periode 1810 - 1933 werden de ingekomen stukken geordend volgens het zogenaamde agendastelsel, waarbij men de stukken chronologisch rangschikt volgens de nummers waaronder zij in de agenda worden geboekt. De uitgaande stukken uit de periode 1810 - 1933 werden afgeschreven in kopieboeken; minuten zijn niet of nauwelijks bewaard gebleven. Opvallend is dat in de periode 1856 - 1871 deze kopieboeken elkaar deels overlappen in tijd. In die periode bestaan verschillende kopieboeken naast elkaar. In 1859 bracht burgemeester Vermeulen 'de verwarde toestand' van het archief in een raadsvergadering ter sprake. Hij stelde voor om 'hetzelve zooveel mogelijk door rangschikking en den aanleg van een alphabetisch register op hetzelve in orde te brengen' (1). De rangschikking bestond uit het met terugwerkende kracht vormen van rubrieken, waarin de ingekomen stukken vanaf 1810 onderwerpsgewijs werden ondergebracht. Stukken die van ondergeschikt belang werden geacht, werden niet gerubriceerd, maar per jaar apart gebundeld als 'stukken zonder waarde'. Op de nieuwgevormde rubrieken werd een alfabetische trefwoordenindex gemaakt. Getuige het opschrift van deze index was men kennelijk van plan om in elk geval tot 1854 te gaan, maar in de praktijk is men niet verder gekomen dan 1830 (2). Na dat jaar is er iets vreemds aan de hand. Hoewel er in de index wel ruimte voor was gereserveerd, ontbreekt van de stukken over de jaren 1831 - 1832 elk spoor. Even merkwaardig is dat men vervolgens, te beginnen met het jaar 1833, blijkt te zijn afgestapt van de rubriekmatige ordening en gedurende de daarop volgende honderd jaar, namelijk van 1833 tot 1933, weer als vanouds de chronologische ordening volgens het agendastelsel heeft toegepast. Toch zijn niet alle stukken uit die periode chronologisch geordend aangetroffen. Het bleek namelijk dat men rond 1933 opnieuw heeft gepoogd, de ingekomen stukken vanaf 1833 volgens een rubriekenstelsel te ordenen (3). Waarschijnlijk is het de bedoeling geweest om alle ingekomen stukken vanaf dat jaar in dat rubriekenstelsel onder te brengen, maar is dat er nooit van gekomen. De herordening is beperkt gebleven tot een gering aantal stukken.
De hierboven beschreven invoering van een zelf bedacht rubriekenstelsel bleek een opmaat te zijn voor de ordening van de ingekomen stukken en de minuten van uitgaande stukken van de tweede periode, namelijk die van 1933 - 1939. Gedurende deze jaren werd het Bloemendaalse Registratuurstelsel (1919) als basis genomen voor de vorming van een nieuw rubriekenstelsel. De ontwerper van dit registratuurstelsel, gemeentesecretaris Van der Flier van Bloemendaal, had een systematisch dossierstelsel voor ogen: binnen de hoofdrubrieken (hoofdstukken) van zijn schema moesten per subrubriek (afdeling) zaaksgewijs dossiers worden gevormd. In Bergharen echter heeft men slechts de hoofdrubrieken genomen, volgens welke de stukken onderwerpsgewijs werden geordend. De stukken kregen rode nummers, die overeenkwamen met de codenummers waarmee de desbetreffende rubrieken in het ordeningsschema van het Bloemendaalse Stelsel waren weergegeven.
In de loop van 1939 ging men in Bergharen over op een onderwerpsgewijze ordening volgens hoofd- en subrubrieken van de Basis-archiefcode van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Volgens deze systematiek zijn de stukken uit de derde periode (1939 - 1945) geordend. Bovendien zijn bij de overstap naar dit andere stelsel van codering sommige archiefstukken die al volgens het Bloemendaalse stelsel gecodeerd waren, alsnog tevens van een VNG-code voorzien. Kenmerkend voor de derde periode is dat de administratie alleen van subrubrieken van de VNG-code gebruik maakte, wanneer er voldoende stukken voor aanwezig waren. Was dat niet het geval, dan gebruikte men al gauw een hoofdrubriek.
Was er in de periode 1933 - 1945 slechts sprake van een globale onderwerpsgewijze ordening, vanaf 1945 werden de stukken steeds duidelijker zaaksgewijs geordend tot dossiers, die volgens de Basis-archiefcode werden gerangschikt. Kennelijk verliep dit niet zonder problemen. In 1977 kwam men namelijk tot de conclusie dat de toestand van het dynamische archief dat inmiddels over diverse afdelingen was verspreid, verbetering behoefde. Er vonden onderhandelingen plaats met het Centraal Adviesbureau van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten over een eventuele begeleiding bij de herstructurering van het archief (4). Blijkbaar is daarvan weinig terechtgekomen, want in 1981 werd naar aanleiding van de ophanden zijnde overdracht van het archief van Bergharen aan de gemeente Wijchen nog steeds gesproken van de 'betreurenswaardige toestand' van het archief en de noodzaak tot een complete herordening ervan (5).
Wat de financiële administratie van 1860 - 1931 betreft, is ook een nadere toelichting op zijn plaats. We zien namelijk dat over deze periode een splitsing werd toegepast die daaruit bestond, dat naast de algemene financiële huishouding er twee afzonderlijke huishoudingen werden gevoerd: één voor Bergharen en één voor Hernen en Leur. De oorsprong van deze regeling lag in de Franse tijd (6). Tussen 1810 - 1814 hadden leveranties van levensmiddelen aan de Franse legers plaatsgevonden. De gemeente Bergharen en de gemeente Hernen en Leur hadden hiervoor een schuld moeten aangaan. Bij de samenvoeging van beide gemeenten in 1818 kwam een afrekening tot stand van de gedane voedselleveranties. Een aantal inwoners kon aanspraak maken op de van die afrekening afkomstige gelden. De ingezetenen van Hernen en Leur echter zagen daarvan af ten gunste van de kas van hun voormalige gemeente. Het zo ontstane verschil tussen Bergharen enerzijds en Hernen en Leur anderzijds werkte de gesplitste financiële huishouding in de hand. Deze splitsing werd in 1859 bij Koninklijk Besluit geformaliseerd. We zien vanaf 1860 dan ook per jaar drie afzonderlijke financiële administraties: één voor de algemene huishouding, één voor de afdeling Bergharen, en één voor de afdeling Hernen en Leur. Pas in 1931 werd het verschil dat in 1818 was ontstaan, genivelleerd.

Oude toegangen

De oudst bekende toegangen tot het gemeentearchief dateren uit de periode 1839 - 1853. Het betreft enkele als 'inventaris' aangeduide eenvoudige plaatsingslijsten (7). In het voorgaande is gesproken over herordening van een klein deel van het archief uit de periode 1833 - 1933. De toen gemaakte rubriekenlijst is bewaard gebleven (8). Omstreeks 1984, toen het archief in verband met de gemeentelijke herindeling werd afgesloten, is er een plaatsingslijst vervaardigd van de archieven over de periode 1810 - 1983. Voor de periode van na 1945 worden op die lijst alleen series vermeld en geen dossiers. Tot die series behoren de notulen van vergaderingen van de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders, evenals de gemeentebegrotingen en -rekeningen (9). Pas enkele jaren na de afsluiting van het archief wordt er, volgend op de bovengenoemde plaatsingslijst van ca. 1984, een dossierinventaris gemaakt, die naast de series op de plaatsingslijst tevens de overige stukken uit de periode 1946 - 1983 omvat (10). Een eerdere dossierinventaris is voor de jaren 1946 - 1983 niet aangetroffen. Kennelijk kon men de stukken, geordend volgens de rubrieken van de Basis-archiefcode ook zonder inventaris eenvoudig terugvinden. Om praktische redenen zijn zowel de dossierinventaris als de plaatsingslijst ook in deze inventaris opgenomen, hoewel zij natuurlijk strikt genomen geen deel uitmaken van het archief waarop zij betrekking hebben. Er is geen afzonderlijke concordans van de nummers in deze toegangen met de nieuwe inventarisnummers gemaakt, aangezien de oude inventarisnummers eenvoudig kunnen worden achterhaald in de digitale versie van de inventaris.

Periodisering, indeling van de inventaris

Zoals beschreven, vormden Bergharen enerzijds en Hernen en Leur anderzijds in de periode 1810 - 1817 twee afzonderlijke gemeenten. Het oudste stuk uit het archiefje van de gemeente Bergharen dateert uit 1811; in het archief van Hernen en Leur is het oudste stuk van 1810.
De archieven van de verschillende gemeenten zijn in de oude toegangen niet onderscheiden. In deze inventaris vindt men de archieven van de gemeente Bergharen (1811 - 1817) en de gemeente Hernen en Leur (1810 - 1817) afzonderlijk beschreven, evenals het in twee tijdvakken verdeelde archief van de gemeente Bergharen (1818 - 1945 en 1946 - 1983). De reden om dit archief in twee tijdvakken op te delen ligt hierin, dat het archief een belangrijke cesuur kent die ligt bij de toepassing van de zaaksgewijze ordening na 1945.
Bij de inventarisatie is onderscheid aangebracht tussen 'stukken van algemene aard' en 'stukken betreffende afzonderlijke onderwerpen'. Bij de 'stukken van algemene aard' gaat het om series archiefstukken die een groot aantal onderwerpen tegelijk betreffen en die zich niet naar afzonderlijke onderwerpen laten verdelen, zoals series notulen en verslagen en series ingekomen en uitgaande stukken. Het verdient dan ook aanbeveling om bij een bepaalde vraagstelling niet uitsluitend binnen de 'stukken betreffende afzonderlijke onderwerpen' te zoeken, maar ook de 'stukken van algemene aard' te raadplegen.
De diversiteit aan onderwerpen waarvan bij de 'stukken van algemene aard' sprake is, wordt bijvoorbeeld zichtbaar bij de ingekomen en uitgaande stukken uit de periode 1933 - 1945, geordend volgens rubrieken van het Bloemendaalse Registratuurstelsel en de Basis-archiefcode. Deze rubrieken zijn als zodanig in de inventaris overgenomen. Ook gehandhaafd zijn de rubrieken als beschreven in 1859, volgens welke de ingekomen stukken van de gemeente Hernen en Leur van 1810 - 1817, en die van de gemeente Bergharen van 1818 - 1830 zijn herordend. Op deze rubrieken bestaat een alfabetische trefwoordenindex uit 1859. Vervallen is de ordening van een aantal losse stukken volgens de rubriekenlijst uit ca. 1933. Omdat het slechts om een gering aantal stukken ging, is ervoor gekozen om niet nóg een afzonderlijk rubriekenstelsel over te nemen, maar de desbetreffende stukken in deze inventaris in diverse rubrieken bij de 'stukken betreffende afzonderlijke onderwerpen' onder te brengen.
De blokken, geordend volgens rubrieken van het Bloemendaalse Registratuurstelsel (1933 - 1939) en de Basis-archiefcode (1939 - 1945) waren niet precies in tijd af te bakenen. Bij beide gedeelten werden namelijk enkele stukken aangetroffen die qua datering buiten de aangegeven periodes vielen. Wanneer tussen de stukken, geordend volgens rubrieken van het Bloemendaalse stelsel, bescheiden werden aangetroffen waarop geen Bloemendaalse, maar een VNG-code stond, zijn deze stukken verplaatst naar het 'VNG-blok'. Stukken in het 'Bloemendaalse blok' met zowel een Bloemendaalse als een VNG-code zijn niet verplaatst, evenals ongecodeerde stukken. Wanneer tussen de bescheiden, geordend volgens rubrieken van de Basis-archiefcode, stukken werden gevonden met een Bloemendaalse code, al dan niet in combinatie met een VNG-code, zijn deze teruggeplaatst naar het 'Bloemendaalse blok'. Ongecodeerde stukken in het 'VNG-blok' zijn niet verplaatst.
De indeling van de 'stukken betreffende afzonderlijke onderwerpen' in (sub-) rubrieken is ontleend aan de Basis-archiefcode. Binnen de rubrieken zijn de beschrijvingen chronologisch geplaatst, tenzij een systematische indeling meer voor de hand lag. Zoals hierboven beschreven is bij een aantal series van financiële aard van 1860 - 1931 sprake van een splitsing per jaar tussen de algemene huishouding, de afdeling Bergharen en de afdeling Hernen en Leur. Met het oog op de overzichtelijkheid is er in deze inventaris voor gekozen deze series niet per afdeling te beschrijven. Er zijn grote doorlopende series gemaakt, waarin bij de jaren die het betreft door middel van de afkortingen AH, B en HL wordt aangegeven, of het gaat om de algemene huishouding, de afdeling Bergharen of de afdeling Hernen en Leur.
Tijdens de inventarisatie zijn enkele bij de gemeente gedeponeerde archieven aangetroffen. Een gering aantal bescheiden is strikt genomen afkomstig van zelfstandige archiefvormers (zoals de gemeenteontvanger en de ambtenaar van de burgerlijke stand) maar is niet als aparte archieven behandeld. Dit zou de overzichtelijkheid van de inventaris niet ten goede komen. De beschrijvingen van de desbetreffende stukken treft men aan in de van toepassing zijnde rubrieken. Vanwege hun grotere omvang zijn wel als aparte archiefjes opgenomen de bescheiden van de plaatselijke algemene of burgerlijke armbesturen van Bergharen, Hernen en Leur. De financiële stukken van deze armbesturen horen strikt genomen thuis in het archief van de gemeente. Daar zij echter inhoudelijk gezien beter passen in de archieven van de armbesturen, is ervoor gekozen om deze stukken dan ook daar te plaatsen. Eveneens als afzonderlijk archief opgenomen zijn de stukken, opgemaakt en ontvangen door de Technische Kringdienst Maas en Waal en Rijk van Nijmegen (TKD). Toen in het kader van de op handen zijnde gemeentelijke herindeling de TKD in 1979 ophield te bestaan, werd het archief verdeeld over de deelnemende gemeenten, waarvan Bergharen er één was. De gedeponeerde bescheiden van de Technische Kringdienst zijn geïnventariseerd door G. Boomsma; de bijbehorende inleiding is van de hand van W. Mastenbroek. De archiefjes van de armbesturen zijn in 1952 in het bezit van de gemeente gekomen. In dat jaar kwam men tot de conclusie dat deze armbesturen achterhaalde instellingen waren, omdat op sociaal gebied vrijwel alles van bovenaf werd geregeld. Er werd dan ook besloten tot opheffing, waarbij de bezittingen van de armbesturen werden overgedaan aan de gemeente (11).

1) Inv. nr. 31: notulen raadsvergadering van 27 januari 1859.
2) Inv. nr. 230.
3). Inv. nr. 523.
4). Inv. nr. 1824.
5). Het Archief te Nijmegen, archief gemeente Wijchen 1935 - 1983, inv. nr. 14668: interne notitie van 7 december 1981.
6). Inv. nr. 1481.
7). Inv. nr. 521.
8). Inv. nr. 523.
9). Inv. nr 524.
10). Inv. nr. 1825.
11). Inv. nr. 1693: notulen raadsvergadering van 22 september 1952
Voorwaarden voor raadpleging Aan de openbaarheid van enkele archiefbescheiden zijn beperkingen gesteld ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen. Deze beperkingen, vermeld in een nota bene bij de desbetreffende beschrijvingen, gelden de akten van de burgerlijke stand (op grond van het Burgerlijk Wetboek, artikel 17a, lid 1), de persoons- en archiefkaarten met bijbehorende hulpregisters (op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, art. 97 - 100, en de mede daarop gebaseerde Wijchense Verordening gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens 2002) en een aantal andere archiefbestanddelen (op grond van de Archiefwet 1995, artikel 15, lid 1, sub a).
De archieven kunnen worden geciteerd als 'archieven gemeenten Bergharen en Hernen en Leur 1810 - 1983'.
AanvraaginstructieOpenbare archiefstukken kunnen via de website en in de studiezaal van het Regionaal Archief Nijmegen worden aangevraagd. Om een archiefstuk aan te vragen via onze website, gebruikt u de knop ‘Aanvragen’ op de detailpagina van het archiefstuk. Om een archiefstuk in de studiezaal aan te vragen noteert u op een aanvraagbriefje de naam van het archief en het inventarisnummer van het betreffende archiefstuk. Zie voor adres en openingstijden de website: https://regionaalarchiefnijmegen.nl.
Citeerinstructie Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met een verkorte aanhaling. Volledig: "Regionaal Archief Nijmegen (RAN), 754 Gemeenten Bergharen en Hernen en Leur 1810 - 1983, inventarisnummer …." Verkort: "RAN, verkorte titel archief, inv.nr. …".