Naar:
Naar archiefboom
Naar zijbalk
Naar beschrijving
Hoog contrast
Menu
Sluiten
Regionaal Archief
Nijmegen
Praktische informatie
Collecties
Educatie
Over ons
Actueel
Zoeken
Winkelwagen (0)
Help
/
Home
/
Zoeken
/
469 Het Cellenbroederenhuis, de Ellendige en andere gevoegde Broederschappen 1330 - 1965
469 Het Cellenbroederenhuis, de Ellendige en andere gevoegde Broederschappen 1330 - 1965
Rubriek:
1.1 Charters
Archief
469 Het Cellenbroederenhuis, de Ellendige en andere gevoegde Broederschappen
Inventarisnummer
1-1255
Beschrijving
Charters
Periode
1330 - 1715
Vorm
1155 charter; 62 charter getransfigeerd
Bestanddelen
282
Theodericus Baers de Velar en Petrus Vige, schepenen v. Nijm. - Bela en Aleydis de Woesick, dochters van Katherina de Moldick, schelden zooganigen erftins van 19 grooten, als Johannes de Moldick en K. genoten, uit een erftins van 8 pond uit een huis in de Strickstraet, kwijt aan het Heilige Kruis. A.D. MCCCC quadragesimo secundo in crastino beati Stephanie prothomartiris., 1441, 27 dec, 1 charter
283
Johannes Wilh.'sz. Venboet, onderrichter v. Nijm., aangesteld door Wilhelmus de Apeltern, burggraaf; Theodericus Baers de Velar en Johannes de Ubbergen, schepenen v. Nijm. - Bela en Aleydis de Woesick, dochters van Katherina de Moldick, verkoopen de helft van een erftins van 27 Gelressche nieuwen, waarvan W. de L. de andere helft heeft, uit zijn huis buiten de Wyntmoelenpoerte, aan Wilhelmus Lambert'sz. A.D. MCCCC quadragesimo secundo in crastino beati Stephani Prothomartiris, 1441, 27 dec, 1 charter
284
Willen de wusic Deric'sz. en Goessen van Ertthem, erfpachters. - Goessen van den Broeck en Mechtelt, zijn vrouw, Johan Willem'sz. en Lysbet, zijn vrouw, verkoopen een erfpacht van 1 Rijnsche gulden uit 't "Gaden Kempken"in de Oy aan Wolter Smijt Gadert'sz. Gegeven int jair onss Heren MCCCC ende twe ende veertich des manendages na sente Pouwels dach Conversionis, 1442, 29 jan, 1 charter
285
Waltardus de Doenen en Anselmus van den Berghe, schepenen v. Nijm. - Wilhelmus Quaetrock draagt een huis in de Hezelstrait, strekkende tot het St. Stevenskerkhof, op aan Gerlacus Joh.'sz., Johannes de Angeren, Henricus die Kouwen en Theodericus die Verwer, als provis. van St. Michiel, als tinsheren, met den vollen tins. A.D. MCCCC quadragesimo secundo feria tercia post diem Pasche, 1442, 3 apr, 1 charter
286
Theodericus Baers de Velar en Theodericus Rutgers'sz. de Groesbeke, schepenen v. Nijm. - Nycolaus Lemmels de Ruremunde, erkent een erf op den Gruytbergh, voor een erftins van 3 pond, ontvangen te hebben van Gerlacus Joh.'sz., riemslager, Petrus de Wychgen en Gerardus de Vauderick, als provis. van St. Michiel. A.D. MCCC quadragesimo secundo in crastino beati Servacii episcopi, 1442, 14 mei, 1 charter
287
Johannes Wilh.'sz. Venboet, onderrichter v. Nijm., aangesteld door Wilhelmus de Apeltern, burggraaf; Albertus de Redinchavenen en Theodericus Rutger'sz. de Groesbeke, schepenen. - Jacobus de Andels en Bela, zijn vrouw, dragen een erftins van 20 schellingen, uit een huis vroeger van Nyc. van der Hoevelwick, in de Smeedtzstraten boven de Nytgasse, op aan Gerlacus Joh.'sz., riemsleger, en Hermannus Puelman, als provis. van St. Michiel. A.D. MCCCC quadragesimo tercio feria quinta post diem Epyphanie Domini, 1443, 10 jan, 1 charter
288
Petrus Gerard'sz. Vige en Johannes de Redinchaven, schepenen van Nijm. - Otto de Herwen, natuurlijke zoon van Conradus de Herwen, draagt een stuk land, tusschen Nijm. en Heze, aan de Biesenstrait, voor een erfpacht van 3 malders rogge, op aan Johannes Gruter van den Grave. A.D. MCCCC quadragesimo tercio die beati Anthonii abbatis, 1443, 17 jan, 1 charter
289
Petrus Gerard'sz. Vige en Johannes de Redinchaven, schepenen van Nijm. - Johannes Gruter van den Grave erkent een stuk lands, tusschen Mijm. en Heze, aan de Biesenstrait, voor een erfpacht van 3 malders rogge, ontvangen te hebben van Otto de Herwen, de natuurlijke zoon van Conradus de Herwen. A.D. MCCCC quadragesimo tercio die beati Anthonii Abbatis., 1443, 17 jan, 1 charter
290
Johannes Wilh.'sz. Venboet, onderrichter v. Nijm., aangesteld door Wilhelmus de Apeltern, burggraaf; Theodericus Baers de Velar en Petrus Vige, schepenen aldaar. - Johannes Buysselman en Metta, zijn vrouw, dragen een erftins van 7 Frankische schilden, uit 't huis van Henricus Tidman, in de Borchstrait, strekkende tot den Ghevell, en nog en huis van H.T. in de Borchstrait, naast 't eerste, op aan Johannes Valkenborch, als prov. van het Heilige Geest-huis. A.D. MCCCC auadragesimo quarto in profesto Circumcisionis Domini, 1443, 31 dec, 1 charter
291
Remboldus de Beeck en Albertus de Redinchaven, schepenen v. Nijm. - Wilhelmus Gerards'z. Tynnengieter erkent een huis in de Hezelstrait, voor een erftins van 4 Frankische schilden, ontvangen te hebben van St. Michiel. A.D. MCCCC quadragesimo quarto die beati Valentini martiris., 1444, 14 feb, 1 charter
292
Theodericus Baers de Velar en Petrus Vige Gerard'sz., schepenen v. Nijm. - Johannes de Griet erkent het huis in de Plaetmekerstraet, dat hij bewoont, voor een erftins van 4 Frankische schilden , ontvangen te hebben van Johannes Balynaet. A.D. NCCCC quadragesimo quarto sabbato post diem beati Killiani martiris, 1444, 11 juli, 1 charter
293
Theodericus Baers de Velar en Petrus Vige Gerard'sz., schepenen v. Nijm. - Johannes de Griet belooft aan Johannes Balynoet binnen 't jaar na dato in een huis, dat hij in huur heeft van hem, 't een en ander te laten bouwen en binnen 2 jaar een luifel(?), terwijl hij bovendien hem schuldig is 22 Frankische schilden, 24 december a.s. te betalen. A.D. MCCCC quadragesimo quarto sabbato post diem beati Kiliani, 1444, 11 juli, 1 charter
294
Arnolt, bij de gratie Gods, hertog van Gelre en van Gulich, graaf van Zutphen, verklaart, dat Wilhelm Kellener van Evremunde in zijn handen opdroeg den "Praistacker"in de Oy bij Nijmegen; dat hij daarmede toen beleende Arnold van Gaer, zijn rentmeester, naar Zutphensch recht, onder verheergewading van 1 pond, waarna hij dezen huldigde. Ten overstaan van : Johan van Boitbergen, erfmaarschalk, en Engelbert van Beempt, e.a. leenmannen. Gegeven in den jair onss Heren dusent vierhondert vier ende viertich op Onser Liever Vrouwen dage Nativitatis, 1444, 8 sep, 1 charter
295
Arnold van Gaer, opperste rentmeester van Gelre, stelt ten onderpand aan Johannes Boesselman en Metta, zijn vrouw, daar J.B. vele uitgaven voor hem deed en zich veel voor hem verbond, "den Praistacker" in de Oy, ten einde zich daaruit te voorzien en dien zelfs te verkoopen, mits 2 maanden van te voren te waarschuwen. In den jair onss Heren dusent vierhondert vier ende viertig des guedensdaiges na sente Andries dage des heiligen Apostels, 1444, 2 dec, 1 charter
296
(Arnold), Hertog van Gelre en van Gulich, graaf van Zutphen, verklaart dat , daar Arnold van Goer, ziojn opper-rentmeester hem te kennen heeft gegeven, dat hij uit noodzaak den Praistacker in de Oy, zijn leengoed, verpand heeft aan Johan Boesselmans en Metta, zijn vrouw, hij dat op verzoek van A.V.G. consenteert. Gadert van Wylake en Jacob Koberch, leenmannen. In den jaer onss Heren dusent vierhondert vier ende viertig des donresdaiges na sente Andriesdage des heiligen apostels Gegeven in den jair onss Heren dusent vierhondert vier ende viertich op Onser Liever Vrouwen dage Nativitatis, 1444, 3 dec, 1 charter
297
Petrus Vige en Jacobus de Machgeren, schepenen v. Nijm. - Meekina, Waltard's dochter, draagt een huis, in de Hezelstraten, aan de Heren Robbertgasse, als "medegave" op aan Martinus Lerck en Katherina, zijn vrouw, haar dochter, behoudens haar erftins van 1 schild. A.D. MCCCC quadragesimo quinto feria secunda post Dominicam Oculi, 1445, 1 mrt, 1 charter
298
Petrus Vige en Jacobus de Machgeren, schepenen v. Nijm. - Martinus Lerck en Katherina, zijn vrouw, erkenen een erftins van 1 Frankische schild, uit een huis, in de Hezelstraten, aan de Heren Robbertgasse, schuldig te zijn aan Meekina, haar moeder. A.D. MCCCC quadragesimo quinto feria secunda post Dominicam Oculi, 1445, 1 mrt, 1 charter
299
Johannes de Redinchaven, onderrichter v. Nijm., aangesteld door Johannes de Groesbeke, heer tot Hoemen, burggraaf; Wilhelmus Wynninck en Henricus Tidman, Schepenen aldaar. - Wilhelmus van der Voert en Beerta, zijn vrouw, verkoopen een erftins van 1,5 Frankische schild, uit een erf in de Hirtzstegen, aan Belia Gaitzschalx, Christiaans dochter, ongeschonden 't recht van wederinkoop van Johannes de Deventer. A.D. MCCCC quadragesimo quinto feria quinta post dominicam Palmarum, 1445, 25 mrt, 1 charter
300
Johannes, vicarius der diocese van Keulen, belooft 40 dagen aflaat aan de geloovigen, die zekere voorschriften opvolgen, met betrekking tot de beelden van St. Anthonius en St. Katherina in de parochiekerk te Nijmegen. A.D. millesimo quadringentesimo quadrgesimo quinto ipso die Marcii ewangeliste, 1445, 25 apr, 1 charter
301
Gherit van Medel en Alyt, zijn vrouw, verklaaren een stuk lands in Valburch, in den "myddelsten broeck", verkocht te hebbenaan Derick Willem'sz. Ingheennulant. Waersaecwouden: Gelis Snypert en Gherit van Leyll. Mocht D. schade ervaren hebben, dan zullen zij hem die op de voorgeschreven manier vergoeden. Leistung. Gegeven int jair ons Heren dusent vierhondert Vyff ende veertich vigillia Pentcostes, 1445, 15 mei, 1 charter
1
…
9
10
11
12
13
14
15
…
60
Reageren
Delen
Reacties
Er zijn nog geen reacties op dit item
Plaats een reactie
Velden met een
zijn verplichte velden.
Uw naam
Uw e-mailadres
Reactie
Klik in onderstaand veld om de inhoud naar het klembord te kopiëren.