Gemeente Gendt 1811-1817


ArchiefvormerGemeente Gendt 1811-1817
Andere namenMairie Gendt 1811-1813
Archief1290 Gemeente Gendt
Soort entiteitOrganisatie
Type instellingOverheid
Rechtsvormoverheidsorgaan
Datering1811-1817
PlaatsGendt
Opvolger(s)Gemeente Bemmel (1818-2000)
Gemeente Gendt
Algemene contextIn 1810 werd Gelderland in etappen geannexeerd door het Franse keizerrijk: het gebied bezuiden de Waal werd in maart officieel aangehecht, de rest volgde pas in juli. Een consequentie hiervan was dat de Waal de grens werd tussen twee nieuw gevormde departementen, in het zuiden dat van de Monden van de Rijn (‘des Bouches du Rhin’ vanaf 24 april 1810) met ’s-Hertogenbosch als hoofdstad, in het noorden dat van de Boven-IJssel (‘de l’Yssel-Supérieur’ vanaf 1 januari 1811) met Arnhem als hoofdstad. Beide departementen kenden eenzelfde indeling in arrondissementen, kantons en mairieën (gemeenten). De departementen werden geleid door de prefect, geassisteerd door de onderprefecten die de leiding hadden over de arrondissementen. Het laagste bestuursniveau, de mairie, werd geleid door de maire (burgemeester) geassisteerd door, afhankelijk van de grootte van de gemeente, één of meer ‘adjoints’ en geadviseerd door een de ‘conseil municipal’ (municipale raad of gemeenteraad). De maire was zelf geen lid van deze raad. De gemeentelijke functionarissen werden benoemd door de prefect, die zelf benoemd was door de keizer. Hadden de lokale besturen vóór de invoering van de Franse wetgeving in 1811 nog taken op het terrein van de rechtspraak, vanaf 1811 waren hun taken uitsluitend nog administratief. In feite werden zij vooral geacht wetten en bevelen van hogerhand uit te voeren. Na het vertrek van de Fransen in 1814 werden er een aantal wijzigingen doorgevoerd in de organisatie van het gemeentelijk bestuur. De mairieën werden voortaan gemeenten en de maires burgemeesters genoemd. In gemeenten die vroeger vrije heerlijkheden waren, kreeg de heer het recht functionarissen voor benoeming voor te dragen. Uit het departement van de Boven-IJssel en stukken van het departement van de Monden van de Rijn werd de provincie Gelderland gevormd, met de Maas als zuidgrens. Hoofdstad van de provincie was Arnhem, waar de gouverneur, later aangeduid als commissaris van de koning(in), zetelde.
GeschiedenisDe mairie/gemeente Gendt werd in 1811 ingedeeld bij het kanton Bemmel van het arrondissement Tiel in het Departement van de Boven-IJssel. Tot de mairie/gemeente behoorden de stad Gendt, de dorpen Angeren en Doornenburg en van 1811 tot 1813 ook de voormalige Kleefse heerlijkheid Hulhuizen. Na het vertrek van de Fransen in 1813 kwam Hulhuizen weer aan Pruissen. Gerrit Willem Merkes was maire/burgemeester van Gendt van 1811 tot en met 1817. Zijn ambtswoning was het Huis te Gendt dat hij in 1805 had gekocht van de erven van baron Des Villates, de toenmalige heer van Gendt. Op 1 januari 1818 werd het Reglement voor het platteland van de provincie Gelderland van kracht en werd het Schoutambt Gendt ingesteld. De kerkdorpen Angeren en Doornenburg kwamen toen bij het Schoutambt Bemmel.
Functies, beroepen of activiteitenDe mairie/gemeente vervulde taken op het gebied van veiligheid (brandspuit), beheer van gemene middelen, armenzorg en onderwijs, taken die voorheen door kerspel en buurschap werden verricht. Zij had een belangrijke rol in de uitvoering van wetten en bevelen van hogerhand en hield toezicht op de gemeenteambtenaren.
Structuur of genealogieDe invoering van de Franse bestuursorganisatie had tot gevolg dat de scheiding tussen rechterlijke macht en administratief bestuur, die men sinds 1795 tot stand had willen brengen, daadwerkelijk werd doorgevoerd. De Franse wet plaatste een maire aan het hoofd der gemeente. De maire/burgemeester werd bijgestaan door twee 'adjoints' (adjuncten) en een municipale raad of gemeenteraad. Alle functionarissen werden benoemd door de prefect. De maire/burgemeester werd bijgestaan door gemeenteambtenaren, onder wie de wettelijk vereiste 'receveur' of 'percepteur' (ontvanger). De maire/burgemeester presideerde de raad, maar was er geen lid van. De raad had slechts geringe bevoegdheid. Hij vergaderde ieder jaar veertien dagen en had de financiële controle over rekening en begroting.
Bron(nen)Martens van Sevenhoven, A.H. 'Schets van de Geschiedenis der burgerlijke gemeenten in Gelderland voor de invoering der Gemeentewet van 1851'. Bijdragen en Mededelingen der vereniging Gelre / 24 (1921), blz. 1-50.
Meer, Ad van der, en Onno Boonstra, Repertorium van Nederlandse gemeenten vanaf 1812. DANS Data Guide, 2011.
Sloet, L.A.J.W., Bijdragen tot de kennis van Gelderland, Arnhem 1852.
Schimmelpenninck van der Oijen, Drs C.O.A. baron e.a., Gendt 750 jaar Stadsrechten, Nijmegen 1983
Kocken, M.J.A.V., Van stads- en plattelandsbestuur naar gemeentebestuur : proeve van een geschiedenis van ontstaan en ontwikkeling van het Nederlandse gemeentebestuur tot en met de Gemeentewet van 1851, Den Haag 1973