Archiefvormer | Statie van de Augustijnen te Nijmegen |
---|---|
Archief | 510 Retroacta van de Burgerlijke Stand Nijmegen (RBS) |
Soort entiteit | Organisatie |
Type instelling | Particulier |
Datering | 1634-1820 |
Plaats | Nijmegen, Begijnengas (1663 - 1666) Nijmegen, Houtstraat (1674 -) |
Voorganger(s) | Kapittel en parochie van St. Steven Nijmegen |
Opvolger(s) | St. Augustinus- en O.L.V. van de Karmelparochie |
Algemene context | In 1568 begon de Nederlandse opstand tegen koning Phillips II van Spanje. In maart 1579 voegde Nijmegen zich bij de Unie van Utrecht, waarin zich eerder dat jaar de opstandige gewesten Holland, Zeeland, Gelre, Utrecht en de Groninger Ommelanden hadden verenigd. In 1580 braken er in de stad hevige onrusten uit, waarbij kloosters werden geplunderd; de openbare uitoefening van de katholieke godsdienst werd verboden. In 1585 echter verdreven spaansgezinde Nijmegenaren het zogenoemde staatse garnizoen en werd Nijmegen weer katholiek. Hier kwam definitief een eind aan toen graaf Maurits van Nassau, de staatse stadhouder van Gelre, in 1591 op zijn beurt het Spaanse garnizoen verdreef en de stad zich aan hem overgaf. Hiermee was de zogenaamde reductie van Nijmegen een feit en was de stad deel van de in 1588 uitgeroepen republiek. Binnen de stad mocht alleen de gereformeerde religie nog in het openbaar worden uitgeoefend en alle kerkgebouwen werden aan de katholieken ontnomen. Vanaf 1592 vielen de katholieke activiteiten in de Republiek onder de zogenaamde Hollandse Missie geleid door Sasbout Vosmeer, die de indrukwekkende titel voerde van Metropolitanae Ecclesiae Ultrajectensis vacantis necnon vicinarum Provinciarum Vicarius Apostolicus delegatus (gevolmachtigde Apostlisch Vicarus van de vacante Utrechtse metropolitaankerk en van de aangrenzende gewesten). In deze context werden in Nijmegen na de Reductie vier katholieke ‘statiën’ heimelijk in de stad actief, die van de Jezuïeten, de Dominicanen, de Franciscanen en de Augustijnen. |
Geschiedenis | Omstreeks 1634 kwam de Augustijner pater Schouten naar Nijmegen om zijn zieke moeder te bezoeken; hij bleef om bij te dragen aan de zielzorg voor de katholieken in de stad: het begin van de Augustijner statie. In 1636 overleed Schouten aan de pest, maar al in 1637 kwam zijn ordebroeder Joannes a Castro het werk voortzetten. In 1663, in een periode waarin de katholieken wat meer ruimte kregen van de Magistraat, kocht de Augustijner pater Morren een grote brouwerij op in de Begijnengas, die hij als kerkgebouw kon inrichten. Het gebouw werd overigens al in 1666, toen de teugels weer werden aangetrokken, door de stad in beslag genomen (van twee schuilkerken van de Jezuïeten en de Minderbroeders kon het beslag worden afgekocht). In 1672 veroverden de Franse troepen van Lodewijk XIV Nijmegen, dat zo weer enige tijd katholiek werd, maar in 1674 kwam aan deze bezetting een eind. Nijmegen was opnieuw gereformeerd, maar de tijd van actieve vervolging van de katholieke kerk was voorbij. In die jaren vestigde pater Matthias Agola zich in de stad als missionaris en maakte van de gunstige omstandigheden gebruik om een ruim gebouw tussen de Markt en de Houtstraat te kopen en te laten vertimmeren tot een ruime kapel met galerijen. Eerst vanaf de revolutionaire tijd aan het einde van de achttiende eeuw zouden de katholieken weer volwaardige burgers worden en weer rechten op hun oude gebouwen kunnen laten gelden. De stichting door Napoleon van het Koninkrijk Holland in 1806 leidde tot de teruggave van kerkgebouwen aan katholieken, waar zij -zoals in Nijmegen- de meerderheid van de bevolking uitmaakten. Toen de Augustijnen echter in 1808 de gelegenheid kregen de vervallen Regulierenkerk te betrekken, zagen zij daarvan af en bleven bij hun kerk achter de Houtstraat. In 1820 verdeelde bisschop Van Velde de Melroy de katholieke gemeente in vier parochies en verhief de bestaande missiekerken tot parochiekerken, waarmee feitelijk een eind kwam aan de statie. In 1853 volgde het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie en kwam er een einde aan de Hollandse Missie. |
Functies, beroepen of activiteiten | De voornaamste taak van de missie-geestelijken bestond uit de zielzorg voor de in Nijmegen verblijvende katholieken. |
Bron(nen) | Meijer, G.A. o.p.; Dominikaner Klooster en Statie te Nijmegen; Nijmegen, 1892 Meijer, G.A. o.p.; Katholiek Nijmegen; Nijmegen, 1904 Schevichaven, HDJ van; Oud-Nijmeegens Kerken, Kloosters, Gasthuizen, Stichtingen en Openbare gebouwen; Nijmegen, 1909 Hoeck s.j., F. van; De Jezuïeten te Nijmegen; ’s-Hertogenbosch-Antwerpen; 1921 Keulen, J. s.j.; Bijdragen tot de geschiedenis van Nijmegen; Nijmegen, 1942 Begheyn, P. s.j.; De Jezuïeten in Nijmegen; Nijmegen, 1991 Kuys, J. en Bots H.; Nijmegen, Geschiedenis van de oudste stad van Nederland, deel 2; Nijmegen, 2005 |