Statie van de Predikheren te Nijmegen


ArchiefvormerStatie van de Predikheren te Nijmegen
Andere namenStatie van de Dominicanen te Nijmegen
Archief510 Retroacta van de Burgerlijke Stand Nijmegen (RBS)
Soort entiteitOrganisatie
Type instellingParticulier
Datering1673-1820
PlaatsNjimegen, Scheidemakersgas (1674 - [circa 1700])
Nijmegen, Jodengas ([circa 1700] - 1810)
Nijmegen, Broerstraat (1810 -)
Voorganger(s)Kapittel en parochie van St. Steven Nijmegen
Algemene contextIn 1568 begon de Nederlandse opstand tegen koning Phillips II van Spanje. In maart 1579 voegde Nijmegen zich bij de Unie van Utrecht, waarin zich eerder dat jaar de opstandige gewesten Holland, Zeeland, Gelre, Utrecht en de Groninger Ommelanden hadden verenigd. In 1580 braken er in de stad hevige onrusten uit, waarbij kloosters werden geplunderd; de openbare uitoefening van de katholieke godsdienst werd verboden. In 1585 echter verdreven spaansgezinde Nijmegenaren het zogenoemde staatse garnizoen en werd Nijmegen weer katholiek. Hier kwam definitief een eind aan toen graaf Maurits van Nassau, de staatse stadhouder van Gelre, in 1591 op zijn beurt het Spaanse garnizoen verdreef en de stad zich aan hem overgaf. Hiermee was de zogenaamde reductie van Nijmegen een feit en was de stad deel van de in 1588 uitgeroepen republiek. Binnen de stad mocht alleen de gereformeerde religie nog in het openbaar worden uitgeoefend en alle kerkgebouwen werden aan de katholieken ontnomen.
Vanaf 1592 vielen de katholieke activiteiten in de Republiek onder de zogenaamde Hollandse Missie geleid door Sasbout Vosmeer, die de indrukwekkende titel voerde van Metropolitanae Ecclesiae Ultrajectensis vacantis necnon vicinarum Provinciarum Vicarius Apostolicus delegatus (gevolmachtigde Apostlisch Vicarus van de vacante Utrechtse metropolitaankerk en van de aangrenzende gewesten). In deze context werden in Nijmegen na de Reductie vier katholieke ‘statiën’ heimelijk in de stad actief, die van de Jezuïeten, de Dominicanen, de Franciscanen en de Augustijnen.
GeschiedenisIn 1611 kwam de Dominicaan pater Petrus van Beers (Beersius) heimelijk de stad binnen om zich op de hoogte te stellen van de toestand der katholieken en om van de goederen van de Broerenkloosters te redden wat mogelijk was. Welliswaar lukte het hem een groot aantal boeken alsnog in veiligheid te brengen, maar tot een blijvende vestiging van Dominicanen voor de zielzorg in Nijmegen heeft dit toen niet geleid.
Pas toen in 1672 de Franse troepen van Lodewijk XIV Nijmegen veroverden, dat zo weer enige tijd katholiek werd, begaven enkele Dominicaner paters zich naar Nijmegen om hun rechten op het Broerenklooster te doen gelden. Al in 1674 kwam aan de Franse bezetting weer een eind. Nijmegen was opnieuw gereformeerd, maar de tijd van actieve vervolging van de katholieke kerk was voorbij. Zonder veel problemen konden dan ook de paters Gregorius Desenap en Bernardus van Duijst achterblijven om zich aan de zielzorg der gelovigen te wijden, eerst in “de Gekroonden Valck” in de Scheidemakersgas, later in de Jodengas. Daarmee kan 1673 gezien worden als het beginjaar van de statie der Dominicanen in Nijmegen. In 1688 werd de opvolger van Desenap, pater Cachoir, benoemd tot deken van het district Nijmegen en in 1691 werd hij daarenboven belast met de pastorale bediening van Ooij, Ubbergen en Beek.
Eerst vanaf de revolutionaire tijd aan het einde van de achttiende eeuw zouden de katholieken weer volwaardige burgers worden en weer rechten op hun oude gebouwen kunnen laten gelden. De stichting door Napoleon van het Koninkrijk Holland in 1806 leidde tot de teruggave van kerkgebouwen aan katholieken, waar zij -zoals in Nijmegen- de meerderheid van de bevolking uitmaakten. Omdat de protestantse bovenlaag echter niet genegen was de Stevenskerk uit handen te geven, moesten de katholieken volgens een decreet uit 1808 genoegen nemen met de kleinere Broerskerk en Regulierenkerk. Met goedkeuring van bisschop Van Velde de Melroy, de koninklijk aalmoezenier, werd de Broerskerk gegeven aan haar rechtmatige bezitters de Dominicanen. Zo waren in 1810 de Dominicanen de eersten die de bekrompen huiskerk konden verlaten en weer hun eigen ‘echte’ kerk konden betrekken aan de Broerstraat. In 1820 verdeelde bisschop Van Velde de Melroy de katholieke gemeente in vier parochies en verhief de bestaande missiekerken tot parochiekerken, waarmee feitelijk een eind kwam aan de statie. In 1853 volgde het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie en kwam er een einde aan de Hollandse Missie.
Functies, beroepen of activiteitenDe voornaamste taak van de missie-geestelijken bestond uit de zielzorg voor de in Nijmegen verblijvende katholieken.
Bron(nen)Meijer, G.A. o.p.; Dominikaner Klooster en Statie te Nijmegen; Nijmegen, 1892
Meijer, G.A. o.p.; Katholiek Nijmegen; Nijmegen, 1904
Schevichaven, HDJ van; Oud-Nijmeegens Kerken, Kloosters, Gasthuizen, Stichtingen en Openbare gebouwen; Nijmegen, 1909
Hoeck s.j., F. van; De Jezuïeten te Nijmegen; ’s-Hertogenbosch-Antwerpen; 1921
Keulen, J. s.j.; Bijdragen tot de geschiedenis van Nijmegen; Nijmegen, 1942
Begheyn, P. s.j.; De Jezuïeten in Nijmegen; Nijmegen, 1991
Kuys, J. en Bots H.; Nijmegen, Geschiedenis van de oudste stad van Nederland, deel 2; Nijmegen, 2005