546 Collectie Codices [circa 1000 - 1730]


1 Archief


Bestanddelen
20
-Passie Ons Lieven Heren -Vanden soeven getiden -Dat Testament Ons Lieven Heren -Evangeliën met glosa (zomerstuk) 1421 Handschrift, papier, 477 bll., Nederlands In één band verenigd door Dirk van Bylandt, ridder Vroegere bezitters: Klooster Mariënburg te Nijmegen (Voorin op het dekblad: "Dit boec is den besloeten cloester susteren van Marienberch" en "Dese postille hoeren toe den besloeten cloester susteren van Marienberch". Op de achterzijde van het schutblad achterin: "Istum librum copulavit dominus Theodoricus de Bylant miles post reditum suum a Terra Sancta quem dedit pro anima sua et suorum sororibus in Marienberch ordinis canonicorum regularium in presencia venerabilis presbyteris et domini honori Arnoldi Mey prioris conventus Sancte Catherine eiusdem ordinis et dominorum Engelberti Cracht et Wilhelmi Gruter sacerdoti"). Aard werk: Geestelijke lectuur. Het handschrift vangt aan met een proloog, waarvan echter de aanhef ontbreekt. Op fol. 2. ro begint de Passie Ons Lieven Heren. Dit is het lijdens-verhaal, onderbroken door toepasselijke voorzeggingen van profeten en uitspraken van kerkvaders en kerkleraren. Deze worden in het handschrift postillen genoemd. Op fol 52. ro begint Van den soeven getiden. Deze tekst bevat vermaningen om zonden te vermijden, ontleend aan uitspraken van kerkvaders en kerkleraren. De tekst is gerubriceerd naar een indeling in zeven getijden. Tegenover elk der getijden wordt telkens één der zeven hoofdzonden ter overdenking gesteld. De getijden lijken zowel symbool te staan voor de canonieke uren, als voor de dagen van de week, maar ook voor een in zeven uren of momenten ingedeeld lijdensverhaal. Op fol. 59. vo begint Dat testament Ons Lieven Heren, dat een zinnebeeldige nalatenschap van Jezus Christus, bestaande uit twaalf geestelijke kostbaarheden, bevat. Op fol. 61. ro volgen becommentarieerde evangelieteksten volgens het tijdeigen, vanaf Pasen tot aan het einde van het kerkelijk jaar (een zogeheten zomerstuk). Deze teksten worden telkens kort bij de lezer ingeleid met een "een wenich voirgescreven", dat wil zeggen dat de voorgaande pericoop even wordt gememoreerd tot een betere begip van de volgende. Dan volgt de tekst van de pericoop van de betreffende dag, die daarna in delen wordt ontleed. Deze onderdelen worden vervolgens voorzien van toepasselijke teksten van profeten en de psalmist en van commentaren c.q. glosa van kerkvaders en -leraren. Literatuur: - Geurts en Nissen 1984, blz. 6-7 - Geurts 1989, blz. 162-164 - Van Dongen 1994, deel 3, blz. 87-88 Bijzonderheden: Op fol. 61.ro wordt het slot van Dat testament Ons Lieven Heren vermeld dat het voorgaande is samengesteld door een anonymus en geschreven door S(oror?) El(isabeth?) in het jaar 1421., 1421, 1 deel 
Niet raadpleegbaar; ernstige chemische schade; Niet raadpleegbaar; ernstige mechanische schade
Uitsluitend op microfiche ter inzage. Raadplegen van het origineel alleen na schriftelijke toestemming van de gemeentearchivaris.
22
-Collectum quoddam quatuor evengelistarum -Sermones de Tempore Gelderland, 1446 - 1447 Handschrift, papier, 1 + 126 + 1 bll., Latijn Vroegere bezitters:. Johannes Zeller, daarna het klooster Gaesdonck en vervolgens het klooster Hessenberg te Nijmegen. (Op het voorste schutblad verso: "librium istum monasterio beate Marie in G(aes) donck Johannes Zeller legavit". Van deze tekst zijn de woorden "beate Marie in G(aes)donck" doorgehaald en vervangen door de bovengeschreven woorden "sororum tertio ordine beati Francisci op den Hezenberch in Novimagio". Een soortgelijke en eveneens deels doorgehaalde mededeling vindt men op fol. 62. vo. Op het dekblad voorin staat gestempeld:"Liber sororum super Hesenberch in Novimagio". Daaronder in handschrift: " Dit boeck hoirt den susteren op den Heesschenberch to Nymegen"). Aard werk: Dit handschrift bestaat uit 2 delen. Het eerste deel bevat van fol. 1. vo tot en met 59. vo een zogeheten evangeliënharmonie, dat wil zeggen een compilatie van de teksten van de vier evangeliën zodanig dat één doorlopend en compleet evangelieverhaal is ontstaan. In de marge is de tekst becommentarieerd in een eigentijdse hand. Op fol. 59. vo - 60. vo bevindt zich een hoofdstuksgewijze inhoudsopgave op dit eerste deel en op fol. 61. ro - 62. ro een lijst van aanbevolen teksten, ingericht volgens het tijdeigen. Het tweede deel begint op fol. 63. ro en bevat bouwstoffen voor preken voor zon- en feestdagen volgens het tijdeigen. Literatuur: - Geurts en Nissen 1984, blz. 11-12 - Geurts 1989, blz. 164 - Van Dongen 1994, deel 3 blz. 62-63, 1446 - 1447, 1 deel
Niet raadpleegbaar; ernstige mechanische schade
Uitsluitend op microfiche ter inzage. Raadplegen van het origineel alleen na schriftelijke toestemming van de gemeentearchivaris.
23
(Marquard van Lindau) (Exodus de Decem Praeceptis) (Heiligenlevens) (Johannes van Hildesheim) (Historia de translatione beatissimorum Trium Regum) Nijmegen, 1450 Handschrift, papier, 334 bll., Oostnederlands Vroegere bezitters: Derick van Hoen, later Agnetenklooster te Nijmegen ("Dit boeck hoert toe den susteren van Sunte Agneten buten Nymegen en hevet hem gegeven Derick van Hoen tot enen testament" op het dekblad voorin). Aard werk: Verzamelhandschrift. Fol. 1. ro - 93. ro bevat een middelnederlandse vertaling van het bekende tractaat van de franciscaan Marquard van Lindau {1320/1330 - 1392) over het boek Exodus en met name over de Tien Geboden, waarbij vrij weergegeven passages uit dat boek worden gevolgd door samenspraken tussen een meester en zijn leerling. Hierna volgen een zevental vitae, voor het merendel ontleend aan de Middelnederlandse vertaling van de Vitae Patrum. Deze zijn gewijd aan: - De Heilige Antonius Abt (fol. 94. ro); - De Heilige Abraham en zijn nicht Maria (fol. 130. vo); - De Heilige Hiëronymus (fol. 140. vo). Dit heiligenleven, voorafgegaan door een inhoudsopgave, is opgebouwd uit brieven van de Heilige Eusebius, sermoenen van Hiëronymus zelf en uit brieven van Cyrillus, bisschop van Jeruzalem, aan de kerkvader Augustinus, voornamelijk bevattende mirakelverhalen over Hiëronymus; - De Heilige Aychadrus (fol. 210. ro); - De Heilige Pachomius (fol. 224. vo); - De Heilige Barbara ( fol. 256. ro); - De Heilige Effrosina (fol. 283. ro). Tenslotte begint op fol. 294. ro een verslag van Johannes van Hildesheim (1310/1320 - 1375) van de wederwaardigheden van de Heilige Drie Koningen en van hun relieken tot en met de overbrenging daarvan van Milaan naar Keulen. Deze tekst wordt voorafgegaan door een inhoudsopgave. Op fol. 339. vo vindt men een inhoudsopgave van dit hele werk. Literatuur: - Geurts en Nissen 1984, blz. 8-9 - Geurts 1989, blz. 165 - Van Dongen 1994, deel 3, blz 5-6, 1450, 1 deel
Raadpleegbaar; licht mechanische schade
Uitsluitend op microfiche ter inzage. Raadplegen van het origineel alleen na schriftelijke toestemming van de gemeentearchivaris.
24
(Frater Leo; frater Egidius van Assisi; St. Bonaventura) (Franciscaanse tractaten) s. 15bc Handschrift, papier, 1 + 190 bll., Nederlands Vroegere bezitters: Klooster Hessenberg te Nijmegen ("Item dit boeck hoert den susteren opten Heesschenberch to M(sic)ymegen" op het schutblad voorin) Aard werk: Een verzameling tractaten bevattende: - Fol.1. ro: "Spiegel der volcomenheit daer der minrebroederstaet in begonnen is". Dit is een vertaling van een gedeelte van de "Speculum perfectionis" van frater Leo, een der eerste volgelingen van St. Franciscus. - Fol. 37. vo: "Sommige wonderliken werken die Sunte Franciscus ende sijn yerste gesellen deden", eveneens van frater Leo. - Fol. 57. ro: "Sommige gulden woerde die seer stichtich sijn, die dese bruder Egidius gespraken heeft". Dit zijn de "Dicta" van frater Egidius van Assisi. - Fol. 73. vo: Wonderverhalen van de H. Antonius van Padua en van broeder Johan. - Fol. 75. vo: Enige gevallen van terechtwijzing door Franciscus en een aantal door hem gegeven vermaningen. - Fol. 82. ro: "Dit sijn die name van Sante Franciscus gesellen....." Gedeeltelijke vertaling van de "Actus beati Francisci et sociorum eius" van de reeds genoemde frater Leo. - Fol. 158. vo: "Die lessen van Sante Franciscus Levende....." Dit is een vertaling van een gedeelte van de "Legenda minor Sancti Francisci" van de heilige Bonaventura. - Fol. 172. vo: Nederlandstalige excerpten uit de 'Legenda maior Sancti Francisci" , eveneens van Bonaventura. Literatuur: - Geurts en Nissen 1984, blz. 11 - Geurts 1989, blz. 165 en 166 - Van Dongen 1994, deel 3, blz. 64-65 Bijzonderheden: Door het Museum van Oudheden in 1870 verworven door aankoop (volgens Geurts 1989, p. 165 van Dr. L.F.J. Jansen, conservator van het Museum van Oudheden in Leiden)., z.j., 1 deel
Raadpleegbaar; licht mechanische schade
Uitsluitend op microfiche ter inzage. Raadplegen van het origineel alleen na schriftelijke toestemming van de gemeentearchivaris.
27
(Boeck der Bibelen, also als sij overgeset is in Duutschen uten Latijn na den Alden Testament) Nijmegen, 1477 Handschrift, papier, 2 + 311 + 2 bll., Nederlands Vroegere bezitters: Op fol. I. ro E.A. Rengers van Sleeburgh (ca. 1700); een beschrijving, geknipt uit een veilingcatalogus en geplakt op het voorste dekblad, vermeldt dat dit handschrift in 1730 behoorde tot de bibliotheek van S. Hulsius te 's-Gravenhage. Aard werk: Vertaling in het middel-Nederlands van de eerste acht boeken van de Vulgaat (Genesis-Ruth). De bijbeltekst wordt telkens onderbroken door toepasselijke passages uit de "Historia Scholastica", d.i. de historiebijbel van Petrus Comestor (ca. 1100 - 1178/79). Voorts worden op vele plaatsen nog nadere toelichtingen op de bijbeltekst gegeven, geplaatst binnen rood-omlijnde kaders in de tekstkolommen, vaak ontleend aan Flavius Josephus. In het Boek Richteren en in mindere mate in het boek Josua zijn bovendien tussendoor korte vermeldingen opgenomen van comtemporaine niet-Bijbelse gebeurtenissen, aangeduid als "vremde" of "heydensche yeesten". Fol I. ro - IV. ro bevat een hoofdstuksgewijze tafel op de inhoud. De proloog begint op fol. V. ro en eindigt op VIII. ro. Literatuur: - Geurts en Nissen 1984, blz. 31 - Geurts 1989, blz. 168 - Van Dongen 1994, deel 3, blz. 31-32 Bijzonderheden: De kopiist is blijkens de slotregels op fol. 302. ro Johan Sibertsoen van Balgoy, secundarius (hulpschoolmeester) te Nijmegen en woonachtig bij Henrick Niborger, zoon van Engel Nyborger. Blijkens de museumcatalogus van 1895 door het Museum van Oudheden door aankoop verworven. Zie voor eigenaren na S(amuel) Hulsius de opgave in Geurts, 1989, p. 168., 1477, 1 deel
Raadpleegbaar; licht mechanische schade
Uitsluitend op microfiche ter inzage. Raadplegen van het origineel alleen na schriftelijke toestemming van de gemeentearchivaris.
30
Die Cronica van der hilliger Stat van Coellen Keulen, Johan Koelhof (de Jongere), 1499 Druk, papier, 3 + 353 + 3 bll., Duits Vroegere bezitters: Johan Gronnendall ("Dyt boich is Johan Gronnendall zu Aeche und hite men 1502. Johan Gronnendall" op fol. 6. ro, waaronder twee getekende familiewapens); Op titelpagina (fol. 1. ro) in een zeventiende-eeuwse hand: "Sebastiaen Peeters". Op een etiket, geplakt op het voorste dekblad: "Bibliotheek van Mr. L.Ph.C. van den Bergh". Van den Bergh (overl. 1887) heeft dit boek nagelaten aan de gemeente Nijmegen. Aard werk: Rijk-geïllustreerde uitgave van de bekende kroniek van Keulen. Voorin een register op namen en gebeurtenissen, gefolieerd van I. ro - XII. vo. De kroniek wordt voorafgegaan door en ingepast in een algemene geschiedenis, waarbij de nadruk vooral ligt op het Duitse rijk. Op fol. 311. vo - 312. ro wordt melding gemaakt van de uitvinding van de boekdrukkunst te Mainz in 1440. Literatuur: - Geurts en Nissen 1984, blz 27-28 - Geurts 1990, blz. 169 Bijzonderheden: De drukker van dit boek, Johan Koelhof, deelt in de passage (fol. 311. vo e.v.), waarin melding wordt gemaakt van de uitvinding van de boekdrukkunst, mede dat deze techniek, na de uitvinding daarvan in Mainz, in Keulen als eerste plaats in Duitsland werd geïntroduceerd. Dit gebeurde door Ulrich Zell van Hanau, die dit zelf verteld heeft aan Johan Koelhof en die in 1499, het jaar van de uitgave van dit boek, nog als drukker te Keulen werkzaam was. De mededeling van Geurts en Nissen 1984, blz. 28 moet derhalve als onjuist worden beschouwd., 1499, 1 deel
Raadpleegbaar; licht mechanische schade
Uitsluitend op microfiche ter inzage. Raadplegen van het origineel alleen na schriftelijke toestemming van de gemeentearchivaris.
33
(Liber usualis) ca. 1550 Handschrift, papier, 104 + 3 bll. Latijn Vroegere bezitters: Zuster Elisabeth Kivids van het klooster Bethlehem te Nijmegen ("Dit hoert toe Elisabets Kivids van Bethleem binnen Nymegen" op fol. 105. ro). Aard werk: Eenvoudig en kort liber usualis, een handboekje voor de koordienst dat inhoudelijk gezien bestemd moet zijn geweest voor gebruik in een vrouwenklooster. Te denken valt hier aan een Birgitinessenklooster vanwege de speciale aandacht voor de H. Birgitta, die steeds nadrukkelijk "mater" wordt genoemd. Blijkens de colofon was het in gebruik bij zuster Elisabeth Kivids van het Nijmeegse klooster Bethlehem. Het feit dat zij toestemming had van haar overste om dit boekje privé te mogen gebruiken wordt expliciet vermeld. In het klooster Bethlehem wordt namelijk een augustijner regel gevolgd. Literatuur: - Geurts en Nissen 1984, blz. 20 - Geurts 1989, blz. 170 Bijzonderheden: Op fol. 104. vo en 105. ro bevindt zich in rode inkt de reeds vermelde colofon. Daarin is het jaartal 1554 met zwarte inkt verbeterd uit het oorspronkelijke jaartal 1665, dat een kennelijke verschrijving moet zijn geweest. Om deze verbetering te verdoezelen zijn de beginletters van de woorden 'Oversten" en " Anno" eveneens met zwarte inkt overgetrokken. Door het Museum van Oudheden in 1892 door aankoop verworven (Zie het verslag van het museum over 1892)., ca. 1550, 1 deel
Raadpleegbaar; licht mechanische schade
Uitsluitend op microfiche ter inzage. Raadplegen van het origineel alleen na schriftelijke toestemming van de gemeentearchivaris.
34
Diederik van der Voordt (Historische aantekeningen) s. 16cd Handschrift, papier, 3 + 18 + 5 bll., Nederlands Vroegere bezitters: Diederik van der Voordt; Zeer waarschijnlijk Johan in de Betouw (1732 - 1820). D.H.J. van Schevichaven (1790 - 1831), naderhand P.C.G. Guyot, die hertrouwde met Henriëtte Jacqueline van Noort, weduwe van Van Schevichaven. Aard werk: Historische aantekeningen die voornamelijk betrekking hebben op gedenkwaardige gebeurtenissen uit de eerste jaren van de opstand tegen Filips II. Als Nijmeegse raadsvriend (sinds 1579) en oficier in staatse dienst maakt Van der Voordt met name gewag van een aantal voorvallen op militair en godsdienstig gebied te Nijmegen en omgeving, waarbij hij deels zelf betrokken was. Het manuscript besluit met een 18de-eeuws "register der voornaamste zaaken". Literatuur: - Geurts en Nissen 1984, blz. 34 - Geurts 1989, blz. 171 - H.D.J. van Schevichaven, "Historische aantekeningen van Diederik van der Voordt", in: Bijdragen en Mededelingen van Gelre, vereeniging tot beoefening van Geldersche Geschiedenis, Oudheidkunde en recht, deel I, 1898, blz. 229 - 244 (n.b.: géén integrale tekstuitgave. Van Schevichaven heeft uit het handschrift slechts datgene genomen dat betrekking heeft op Nijmegen en omgeving). - Voor een transcriptie, zie het bijgevoegde PDF-document. Bijzonderheden: De gegevens over de vroegere bezitters zijn ontleend aan het bovenvermelde artikel van Van Schevichaven. In 1869 verworven door het Museum van Oudheden door aankoop uit de nalatenschap van P.C.G. Guyot (Zie het verslag van het museum over 1869)., z.j., 1 deel 
Uitsluitend op microfiche ter inzage. Raadplegen van het origineel alleen na schriftelijke toestemming van de gemeentearchivaris.
35
Georg Witzel Postilla (...) super evangelia et epistolas de tempore et de sanctis per totum annum, Latine sedulo reddita, interprete Gerhardo Lorichio Hadamario Keulen, Petrus Quentel, 1545 Druk, 1 + 301 + 1 bll., Latijn Vroegere bezitters; Klooster Mariënburg te Nijmegen (Liber Montis Mariae in Novimagio. Sub custodia rectoris {Johan van} Lijnt). Aard werk: Latijnse vertaling, bezorgd door Gerhardus Lorichius, van het commentaar (postillen) van Georgius Witzel of Wicelius (1501 - 1573) op de teksten van de evangelies en epistels van de zondagen van het kerkelijk jaar. De postillen van Wicelius zijn als volgt ingericht. Na elke pericoop volgt eerst een korte algemene toelichting. Vervolgens wordt de tekst van de pericoop in delen ontleed en per onderdeel van commentaar voorzien. In het boek hebben de postillen op de pericopen volgens het tijdeigen en die volgens het eigen der heiligen elk een eigen paginering, lopende van resp. pag. 1-351 en pag. 1-143. Het titelblad geeft de titels van vier toegevoegde bijdragen van Lorichius. Met demegoria is waarschijnlijk de opdracht of proloog bedoeld die aanvangt op fol. c. vo. De elenchus is de index op namen en zaken, die begint op fol. G. ro. De sectiones met de elucidatio daarna begint na de tweede groep postillen van Wicelius op pag. 144. De sectiones zijn het commentaar van Lorichius op de postillen van Wicelius. Literatuur - Geurts en Nissen 1984, blz. 6 - Geurts 1989, blz. 171 Bijzonderheden: - Zie voor Johan van Lynt: Gemeentearchief Nijmegen, Oud-Archief Nijmegen (O.A.N.), Regest nr. 690 (1558; "pater" van het klooster Marienborch). - De eerste 32 pagina's zijn gefolieerd van A tot P. - De binnenzijden van de platten van de band zijn beplakt met bladen uit een 15de-eeuwse handschrift van vermoedelijk moraal-theologische aard., 1545, 1 deel
Uitsluitend op microfiche ter inzage. Raadplegen van het origineel alleen na schriftelijke toestemming van de gemeentearchivaris.
36
Jan Bottelgier (Jehan le Boutillier) Somme Rurael Delft, (Jan Jacobszoon van der Meer), 1483 Druk, Papier, 2 + 440 + 3 bll., Nederlands Vroegere bezitters: Willem van Mulickom ("W V Muilicum" op fol. 1. ro). Van Mulickom was raadsvriend van Nijmegen sinds 1598, in 1600 werd hij schepen. Aard werk: Vertaling uit het Frans van de Somme rural van Jean le Boutillier (ca. 1340 - 1395/96), die verschillende hoge ambtelijke functies bekleedde te Doornik en omstreken. Met zijn Somme heeft Bottelier een "rechtsboek" willen maken voor het gebied van Henegouwen, Doornik en omgeving en het huidige Frans-Vlaanderen. Voor de samenstelling ervan heeft hij gebruik gemaakt van het aldaar geldende gewoonterecht, maar vooral ook van het geleerde recht. Gezien de vele door Bottelgier opgenomen praktijkvoorbeelden kon het ook gebruikt worden als een handboek voor de rechtspraktijk. De titelpagina ontbreekt. Op fol. 3. ro - 8. ro bevindt zich een inhoudsopgave. De fol. 227. vo - 228. vo zijn blanco gelaten voor het intekenen van een boem des geslachtes ter illustratie van de erfrechtelijke gradenberekening, waarvan sprake is in de tekst. Literatuur: - G. Van Dievoet: "Jehan Boutillier en de Somme Rural", Leuven 1951 - Geurts en Nissen 1984, blz. 28-29 - Geurts 1989, blz. 171-172 Bijzonderheden: Onder de naam van de eigenaar Van Mulickom op fol. 1. ro vindt men zijn huismerk en de zinspreuk: "Lijden unde mijden is den reden mijn, wanner Godt wil, zal hett beeter sijnn". Op fol. 440. vo vindt men in een zestiende-eeuwse hand de spreuk: "Ama Deum per orbem". Enige andere optekeningen op deze folio zijn onleesbaar gemaakt. De mededeling op pag. 29 van Geurts en Thissen 1984 dat de Delfse vertaling aangepast zou zijn aan de rechtspraktijk in de Nederlanden berust op een achterhaalde opvatting (vergelijk hiervoor Dievoet a.w. pag. 110 e.v. ). Voorde samenstelling, 1483, 1 deel
Uitsluitend op microfiche ter inzage. Raadplegen van het origineel alleen na schriftelijke toestemming van de gemeentearchivaris.
37..1
Eusebius Hieronymus Stridonensis Libri duo contra Jovinianum cum argumento D. Erasmi Roterodami 's-Hertogenbosch (Silvae Ducis), Johannes Turnhout, 1551. Druk, papier, 1 + 168 bll., Latijn Samengebonden met Codices 37(2) Vroegere bezitters: Op de titelpagina:"Theodoricus Vianensis" (Dirk van Vianen) en binnen op de perkamenten kaft aan de voorzijde: "Theodoricus Vianensis me iure possidet". Aard werk: Uitgave van de door de kerkvader Hiëronymus (overl. omstreeks 420), geschreven weerlegging van de dwaalleer van Jovinianus (overl. vóór 406) dat het geloof voldoende is zonder de werken. De strijdvraag hierover werd in de zestiende eeuw opnieuw actueel. Hieruit valt te verklaren dat Erasmus (1469 - 1536) deze uitgave van een voorwoord (argumentum), waarin hij Hiëronymus bijvalt, heeft voorzien. Literatuur: - Geurts en Nissen 1984, blz 30 - Geurts 1989, blz 172. Bijzonderheden: Deze uitgave is hier en daar met halve bladen doorschoten en voorzien van aantekeningen in een 16de-eeuwse hand, waaronder een aantal spreuken. Dergelijke aantekeningen zijn ook aangebracht op de binnenzijde van de kaft, de beide schutbladen en tussen en naast de tekst in het boek zelf. Het voorste schutblad is een fragment van een officiale op perkament uit de 15de eeuw. Het achterste schutblad is een blad uit een gedrukte Latijnse spraakkunst uit de eerste helft van de 16de eeuw., 1551, 1 deel
Raadpleegbaar; licht mechanische schade
Uitsluitend op microfiche ter inzage. Raadplegen van het origineel alleen na schriftelijke toestemming van de gemeentearchivaris.