Uitgebreide beschrijving (regest) | Johan de Vries en Anna van de Puth, alsmede Henrick van de Wall
en Metta Jansen (tweede vrouw van Johan van Gendt), met het
dochtertje uit dit tweede huwelijk Jenneken van Gendt, komen een
scheiding overeen van de goederen, door Johan van Gendt en
Aeltgen ter Horst verworven in de heerlijkheid Persingen en het
Rijk van Nijmegen. De verdeling is als volgt:
- aan Johan de Vries en zijn erfgenamen de benedenste kampen land, alsmede de Mostertdijk en het Buitenlandt tot aan het Meer toe, groot zes morgen, ten oosten begrensd door de eigendommen van Henrick van de Wall, ten zuiden door het Meer, ten westen door de Hoij- en Geercampen, ten noorden door de straat; een perceel grond, groot twee morgen, ten oosten begrensd door de Steencamp, ten zuidoosten door de Doringen, ten westen grenzend aan de eigendom van Henrick van de Wall, ten noorden aan de straat;
- aan Henrick van de Wall en Jenneken van Ghendt de middelste kampen met de Mostertdijk en het Buitenlandt, groot acht morgen, ten oosten begrensd door de eigendommen van Johan de Vries, ten zuiden door het Meer, ten westen door het eerste deel, aan Johan de Vries toegevallen, ten noorden door de straat;
- beide gedeelten tezamen zijn bezwaard met een erfrente van 36 gulden eertijds ten behoeve van Gijsbert Stevens, nu van Pontiaen Singendonck.
De partijen komen overeen de graven en vrachtonghen gezamenlijk te onderhouden; de bestaande beplantingen zullen worden gehandhaafd, t.o.v. Steven van Loon en Cornelis Strick, notarissen, en Henrick van den Camp, als magescheidslieden, bezegeld door de magescheidsvrienden Johan de Vries en Anna van de Puth, Henrick van de Wall en Metta Janssen |
---|