Uitgebreide beschrijving (regest) | Baltus Elberts Spruyt te Segvelt verklaart schuldig te zijn aan Cornelia van der Kemp 800 gulden tegen een rente van 44 gulden; als onderpand wordt daartoe gesteld:
- wei- en hennepland met huis, schuur, enz., te Segvelt, groot zeseneenhalve morgen, zich uitstrekkend vanaf de Segvelder
Wetering tot aan de Oude Meye, ten zuiden begrensd door de grond in gebruik bij Cornelis Janssen Griffoen, ten noorden begrensd door de grond van het kantoor van de gebeneficieerde goederen te Utrecht.
- alsmede een perceel groot vijfeneenhalve morgen, zich uitstrekkend van de voornoemde Wetering naar de landscheiding van Rietveld, ten zuiden begrensd door de goederen van Cornelis Janssen Griffoen en ten noorden door die van de erfgenamen van Joost Gerrits van Liesvelt, t.o.v. Johan Freser, schout, Claes Reyers en Gerrit Symonssen Swanenborch, schepenen van Segvelt, in het gerecht van deken en kapittel van St. Marie te Utrecht |
---|