232 Oud Burgeren Gasthuis 1592 - 1811

1.2.1.3.1 Algemeen

Bestanddelen

22-30

Leggers van onroerende goederen, kapitalen, vaste renten, grondrenten, tijnsen en lijfrenten, 1597, 1671 - 1810, 1 katern; 7 deel

31

Akte waarbij voor schepenen van Nijmegen Johan Huecken Engelsman en zijn vrouw Aeltje Roukens verkopen aan Geridt van Birck hun aandeel in de nalatenschap van Jan van Stralen, gewezen echtgenoot van Aeltje Roukens, 1600, 1 charter

32

Alfabetische naam- en trefwoordenindex op een niet meer aanwezig register van eigendommen, [circa 1650], 1 deel

33-34

Inhoudsopgaven en indexen op de leggers, 1717 - 1810, 2 deel

35

Inhoudsopgaven van het Tweede register van bossen en houtgewassen (fol. 120-133), het Derde register van weilanden (fol. 140-294), het Vierde register van bouwlanden(fol. 297-318), het Vijfde register van huizen (fol. 340-373), alsmede van het legerboek van de kapitalen, grond- en rogrenten: het Eerste register van kapitalen (fol. 168-204), het Tweede register van grondrenten in de stad (fol. 252-321), het Derde register van grondrenten buiten de stad (fol. 324-337), het Vierde register van rogrenten (fol. 341-347), 1725 - 1800, 1 katern
Raadpleegbaar onder toezicht; matig mechanische schade

36

Boedelscheiding door erfmagescheidsvrienden tussen Geurtghe van Kerckhoff, weduwe van Hubert Pouwels, en haar drie onmondige kinderen met hem, genaamd Henrick, Thomas en Johan Pouwels, waarbij betrokken zijn onroerende goederen en renten daaruit in stad, schependom en Rijk van Nijmegen, alsmede enkele obligaties, 1623, 1 charter

37

Akte waarbij voor schepenen van Nijmegen Girrit Franssen van Winsen verklaart, na onderzoek van de inventaris van de nalatenschap van zijn oom Herbert van Winsen, met contant geld voldaan te zijn voor zijn aandeel van de helft in de nalatenschap van zijn oom , 1636, 1 charter

38

Memorie van aan het gasthuis vermaakte legaten, 1637 - 1647, 1 deel

39

Akte waarbij voor leden van het gemeentebestuur der stad Nijmegen, in dezen de plaats van het voormalige schepenbestuur bekledende, Johannes Thijssen en zijn vrouwe Maria Josepha Guiliams wederzijds de langstlevende tot universeel erfgenaam aanwijzen, 1798, 1 charter