Oud Burgeren Gasthuis (1817-)


ArchiefvormerOud Burgeren Gasthuis (1817-)
Andere namenOud-Burgeren Gasthuis
Oude-Borger-Gasthuys
Stichting Dienstencentrum Oud Burgeren Gasthuis
Stichting Dienstencentrum OBG
OBG
Archief1675 Oud Burgeren Gasthuis
Soort entiteitOrganisatie
Type instellingParticulier
Rechtsvorm1817-1854 instelling van weldadigheid; 1854-1979 burgerlijke instelling van weldadigheid; 1979-heden stichting
Datering1817
PlaatsNijmegen, Molenstraat 41 (1817-1943)
Nijmegen, Oranjesingel 34 (1943)
Nijmegen, St. Canisiussingel 23 (1943-1944)
Nijmegen, Molenstraat 41 (1944-1967)
Nijmegen, Prof. Cornelissenstraat 2 (1967 - heden)
Voorganger(s)Administratieve Commissie der Godshuizen
GeschiedenisOprichting
Bij organiek besluit van de soevereine vorst van 31 december 1814 werd bepaald dat het bestuur van de godshuizen te Nijmegen, verenigd in de Administratieve Commissie der Godshuizen, weer zouden worden gescheiden. Op 6 november 1817 werd het nieuwe college van regenten van het Oud Burgeren Gasthuis (OBG) ingesteld. Daarmee keerde men terug naar de situatie van vóór 1811.

Verpleging en ondersteuning
Van oudsher konden Nijmegenaren in het bezit van het Nijmeegse burgerrecht, ongehuwd en 60 jaar of ouder, in het gasthuis worden opgenomen. Indien er geen ruimte was, werd financiële ondersteuning geboden tot er een plaats vrij kwam. In 1867 bepaalde de gemeenteraad dat de gasthuisfondsen niet langer uitsluitend aan oud-burgers, (afstammelingen van) Nijmegenaren die vóór medio 1810 het burgerrecht bezaten, zouden toekomen. Er werd in 1868 een nieuwe verordening vastgesteld, waarbij oud-burgers voorrang kregen bij verpleging en ondersteuning, terwijl, als de inkomsten van het OBG het toelieten, ook andere inwoners van de stad daarvoor in aanmerking zouden komen. Het gerechtshof te Arnhem bepaalde in 1875 dat oud-burgers woonachtig buiten Nijmegen niet meer voor opname in of ondersteuning door het OBG in aanmerking kwamen.

Gebouwencomplex aan de Molenstraat 41
Het OBG had zijn gebouwencomplex aan de Molenstraat 41. Aan de achterzijde grensde het aan de Tweede Walstraat. Het oude gebouw, oorspronkelijk een klooster, werd in de loop der tijden herhaaldelijk verbouwd. Er waren aparte mannen- en vrouwenafdelingen met eigen voorzieningen zoals eet- en ziekenzalen. Grote verbouwingen vonden plaats in 1846, toen de vrouwenafdeling werd vernieuwd en een nieuwe voorgevel werd gebouwd, die tot de afbraak van het gebouw in de Molenstraat in 1967 sierde. In 1885 werd de mannenafdeling verbeterd en in 1931-1935 kwam er een nieuwe vrouwenafdeling en het zogenaamde ‘Economiegebouw’, waarin onder meer keukens gevestigd werden.
In 1943 werd het gasthuisgebouw gevorderd ten behoeve van de Ordnungspolizei. In mei van hetzelfde jaar werden de verpleegden geëvacueerd naar het ‘Fransche Pensionaat’ te Ubbergen. Het kantoor vond onderdak aan de Oranjesingel 34, vanwaar het al in juni verhuisde naar de St. Canisiussingel 23. In de woelige dagen van de bevrijding in september 1944 betrok de Gemeentepolitie het gasthuisgebouw. Tevens vonden de Politieke Opsporingsdienst en het Walstraat Noodziekenhuis er onderdak. Hierdoor kon het OBG na de oorlog slechts geleidelijk weer de beschikking krijgen over het gebouw. Het ziekenhuis en de Politieke Opsporingsdienst verdwenen in 1946, maar de Gemeentepolitie bleef er gehuisvest tot 1968.

Naoorlogse periode
Na de Tweede Wereldoorlog veranderden de opvattingen over de bejaardenzorg sterk. Voor de verpleegden werd het wenselijk geacht dat ze over eigen kamers konden beschikken en meer persoonlijke vrijheid kregen. Er werd besloten tot nieuwbouw. Het gasthuiscomplex maakte in 1967 plaatst voor Winkelcentrum Molenpoort. Het OBG verhuisde in dat jaar naar nieuwbouw aan de Professor Cornelissenstraat 2.
In het reglement op het beheer en bestuur uit 1965 werd bepaald dat voortaan ook gehuwde oud-burgers in aanmerking kwamen voor opname in het OBG, nadat in de opnamebehoefte van ongehuwde oud-burgers voor zover mogelijk was voorzien.

Op 23 juli 1979 werd de Stichting Oud Burgeren Gasthuis opgericht met als doel de verpleging en ondersteuning in en buiten het gasthuis van oud-burgers, terwijl wanneer de inkomsten dat toelieten, ook anderen daarvoor in aanmerking kwamen. Op 31 december 2010 volgde de oprichting van de Stichting Dienstencentrum Oud Burgeren Gasthuis (website http://obg.nu/). Deze heeft als doel de verzorging, verpleging en ondersteuning van ouderen, in het bijzonder te Nijmegen. Voor deze voorzieningen komen bij voorrang oud-burgers in aanmerking.
Functies, beroepen of activiteitenHet Oud Burgeren Gasthuis verpleegde en ondersteunde in de periode 1817-1979 bejaarden, uitsluitend oud-burgers, (afstammelingen van) Nijmegenaren die vóór medio 1810 het burgerrecht bezaten.
Vanaf 1979 verpleegde en ondersteunde het gasthuis oud-burgers in en buiten het gasthuis, en wanneer de inkomsten dat toelieten, ook anderen.
Op 31 december 2010 werd de Stichting Dienstencentrum Oud Burgeren Gasthuis (website http://obg.nu/) opgericht met als doel de verzorging, verpleging en ondersteuning van ouderen, in het bijzonder te Nijmegen. Voor deze voorzieningen komen bij voorrang oud-burgers in aanmerking.
Structuur of genealogieOp 6 november 1817 bereidden de provisionele regenten zich voor op hun nieuwe taak, onder andere door het opstellen van een begroting voor 1818. Op 1 januari 1818 trad het nieuwe college van regenten definitief in functie. Het bestond uit acht leden: vier protestanten en vier katholieken. In 1920 gaf de gemeenteraad te kennen dat regenten moesten worden benoemd uit andere dan de gebruikelijke ‘betere’ milieus. Maar omdat men niet wilde dat zittende regenten daardoor zouden moeten aftreden, besloot de gemeenteraad het college uit te breiden tot tien leden. De regenten werden op voordracht van het regentencollege door de gemeenteraad benoemd. Volgens een vast rooster was ieder van hen één jaar voorzitter, om daarna af te treden. Gewoonlijk werd men dan weer herbenoemd als regent. De regenten hadden zich te richten naar een door de gemeenteraad vastgestelde verordening op het beheer en bestuur. Zij moesten hun financiële beleid verantwoorden door de jaarlijkse begrotingen en rekeningen door de raad te laten goedkeuren. Ze vergaderden twee maal per maand in de statige regentenkamer in het gasthuis. De bestuurstaken werden onder hen verdeeld door middel van vaste commissies.
De regenten werden bijgestaan door de secretaris-rentmeester (aanvankelijk ook wel amanuensis genoemd), op voordracht van de regenten door de gemeenteraad benoemd. Hij was belast met de uitvoering van de collegebesluiten, notuleerde de vergaderingen (maar had geen stemrecht), en was verantwoordelijk voor de administratie en het archief.

Het ‘binnenbestuur’ had de leiding over de huishoudelijke dienst en daarmee over het personeel. Het bestond aanvankelijk uit een binnenvader en een –moeder, vanaf omstreeks 1920 directeur en directrice genoemd. In 1927 kwam de leiding in handen van een één directrice, bijgestaan door een juffrouw van de huishouding, later adjunct-directrice genaamd.

In de jaren zestig van de twintigste eeuw voldeed het college aan de wens van de gemeente om ‘verjonging en vermaatschappelijking’ door ook vrouwen en arbeiders op te nemen in het college.

Instellingen van weldadigheid die in het verleden op grond van de Rompwet Instellingen van Weldadigheid uit 1912 rechtspersoonlijkheid bezaten zijn door de inwerkingtreding van Boek 2 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek in 1976 van rechtswege stichtingen geworden. Dat gold ook voor het Oud Burgeren Gasthuis, dat op 23 juli 1979 een stichting werd. Het college van regenten bestond uit tien leden, van wie vijf protestant en vijf katholieken.
Op grond van de wijziging van de Provinciale Verordening op de Verzorgingstehuizen werden de statuten in 1990 aangepast. De nieuwe statuten zorgden voor machtsbeperking van de gemeente en meer inspraak voor het bestuur en de bewoners van het gasthuis.

Op 31 december 2010 werd de Stichting Dienstencentrum Oud Burgeren Gasthuis opgericht. De stichting kent een raad van toezicht met de benaming ‘College van Regenten’, met als taak toezicht te houden op de algemene gang van zaken binnen de stichting als zorgorganisatie. De raad van toezicht adviseert het bestuur. Zij bestaat uit een oneven aantal van tenminste vijf en ten hoogste zeven leden. De stichting kent een ondernemingsraad en een cliëntenraad.
Bron(nen)Boomsma, Govert, Inventaris van het archief van het Oud-Burgeren Gasthuis te Nijmegen. Nijmegen 1985;
Keijser, J.A.M.P., Het Oud Burgeren Gasthuis te Nijmegen 1592-1992, Nijmegen 1992;
Lammerts van Bueren, A., Het Oud-Burgeren Gasthuis te Nijmegen, van Middeleeuws gesticht tot modern tehuis, Nijmegen 1967.