Uitgebreide beschrijving (regest) | Johannes van Wade, richter in Overbetuwe, verklaart, op verzoek van Johannes van Eymerick en Symon wijlen Hillensoon, door bemiddeling van de tijdelijke richter Bernardus van Zande, om een schuld van 300 schilden de goederen van Gerardus van Arde in beslag te hebben genomen te Lent in tegenwoordigheid van Henricus Blide senior, Reynne van Lent en Henricus Blide Johannissoon, en hem te Herwen in tegenwoordigheid van Johannes genaamd Byeret, Theodericus, genaamd Wegeman, en anderen deze goederen weer in pand te hebben gegeven. |