Stadsbestuur Nijmegen


ArchiefvormerStadsbestuur Nijmegen
Archief1 Stadsbestuur Nijmegen
Soort entiteitOrganisatie
Type instellingOverheid
Datering1230-1810
PlaatsNijmegen
Opvolger(s)Secretarie gemeente Nijmegen
Algemene contextNijmegen ontstond als Romeinse stad en verviel in de vroege middeleeuwen tot een meer landelijke maar niettemin welvarende nederzetting. Haar betekenis nam weer toe nadat Karel de Grote na een bezoek op het Valkhofplateau de bestaande Merovingische palts sterk had uitgebreid. In het midden van de twaalfde eeuw, toen onder leiding van keizer Frederik I een machtige burcht verrees op de plaats van de palts, bloeide Nijmegen op.

Nijmegen ontving in 1230 van keizer Hendrik VII dezelfde stadsrechten als Aken. De stad kreeg onder meer een eigen bestuur en rechtspraak, tolvrijdom op de rivieren, recht om jaarmarkten te houden en recht op verdediging door stadsmuren. Tegenover al deze rechten stond dat de stad direct onderhorig was aan landsheer (de keizer of koning) en Rijk.
GeschiedenisVan een Nijmeegs stadsbestuur was waarschijnlijk voor het eerst sprake rond het jaar 1230. De invloed van de landsheer was toen nog sterk aanwezig. Dat veranderde niet toen rooms-koning Willem van Holland Nijmegen in 1247 verpandde aan graaf Otto II van Gelre. Omdat de rooms-koning zijn pand niet inloste, bleef Nijmegen Gelders. Aanvankelijk reikte de macht van het stadsbestuur niet verder dan de stadsmuren, vanaf 1300 breidde deze zich uit over het omliggende gebied, het zogenoemde Schependom. Het stadsbestuur of de magistraat, waar uitsluitend gegoede inwoners met burgerrecht deel van uitmaakten, bestond vanaf eind dertiende eeuw uit burgemeesters, schepenen en raden of raadsleden. Behalve met het bestuur van de stad waren de burgemeesters en schepenen belast met de rechtspraak in de stad en het Schependom.

Vanaf de veertiende eeuw wist het stadsbestuur zich steeds meer aan de macht van de landsheer – de graaf of de hertog – te ontworstelen en kon het beter de belangen van de inwoners behartigen. Niet iedereen voelde zich vertegenwoordigd door de magistraat. Het lukte de plaatselijke gilden, ambten en broederschappen begin vijftiende eeuw om hun invloed op het stadsbestuur te vergroten: zij kregen een controlerende taak.

Een belangrijke scheidslijn in de samenstelling en het functioneren van het stadsbestuur vormde de Reductie van Nijmegen in 1591, toen Nijmegen door prins Maurits werd veroverd op de Spanjaarden en definitief deel ging uitmaken van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Het openlijk belijden van het katholieke geloof werd verboden en het stadsbestuur werd gezuiverd van katholieken. De magistraat – en daarmee de stad – verloor een deel van haar autonomie: wie in het stadsbestuur zitting mocht nemen werd gedurende een groot deel van de zeventiende en achttiende eeuw niet bepaald door het stadsbestuur zelf, maar direct of indirect door de stadhouder in Den Haag.

Om haar invloed op het omliggende gebied te vergroten, deed de stad verscheidene grote aankopen: in 1614 kreeg Nijmegen door betaling van een pandsom de beschikking over het ambtmanschap van Maas en Waal, waarmee de stad het recht kreeg de ambtman aan te wijzen en bovendien inkomsten hieruit ontving. In de tweede helft van de achttiende eeuw werden de heerlijkheden Ubbergen, Heumen en Malden aangekocht.

Na de inval van de Franse legers in 1794 brak een onstuimige periode aan, met zowel landelijk als regionaal en plaatselijk vele machtswisselingen. Geregeld wijzigde de opzet van het stadsbestuur, dat bovendien haar rechtsprekende macht uiteindelijk kwijtraakte. Met de opname in het Franse Keizerrijk in 1810 maakte Nijmegen kennis met een nieuwe bestuursvorm met een maire en adjoints en een municipale raad, en een nieuwe registratuur naar Frans model. Rechtspraak en bestuur werden nu definitief gescheiden. Het ancien régime kwam hiermee voor de Waalstad ten einde.


Zie voor een uitvoerige beschrijving van de geschiedenis van het stadsbestuur in deze periode de Inleiding Stadsbestuur Nijmegen, 1196-1810 door P. Theeuwen, met daarin een uitgebreid bronnenoverzicht.
Functies, beroepen of activiteitenHet algemeen en dagelijks bestuur en de rechtspraak van in de stad (binnen de muren) en in het Schependom. Op bestuurlijk vlak waren de werkzaamheden gericht op diverse zaken: het uitvaardigen van regels en ordonnanties op uiteenlopende terreinen, het beheren van de stedelijke eigendommen en inkomsten uit belastingen en retributies, onderwijs en ziekenzorg, het regelen van handels- en verkeerszaken, het uitvoeren van openbare werken en het verdedigen van de stad en de stedelijke belangen.

De taakverdeling tussen burgemeesters, schepenen en raadslieden tekende zich al vroeg af: de burgemeesters waren verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur, de raden hielden zich bezig met algemeen bestuur en bepaalden de stedelijke wetgeving en regelingen. De schepenen hielden zich daarnaast nog bezig met rechtspraak, zowel in civiele als in criminele zaken.

Een uitgebreide omschrijving van de stedelijke functionarissen en hun taken is te vinden in een overzicht van P. Theeuwen (nog te plaatsen).

Zie voor een beschrijving van de rechterlijke taken van burgemeesters en raad de inleiding op het Archief van de Stadsgerichten Nijmegen, 1410-1811.
Structuur of genealogieHet bestuur van en de rechtspraak in de koninklijke goederen rondom de burcht op het Valkhof lag vanaf de twaalfde eeuw bij de schepenen, onder leiding van een richter die door een burggraaf was aangesteld. Na de stadsrechtverlening in 1230 traden ook gegoede burgers toe tot het stadsbestuur in de vorm van de ‘gezworen raden’.

Het stadsbestuur bestond vanaf eind dertiende eeuw uit drie geledingen: de burgemeesters (twee in getal), de schepenen (in principe twaalf) en de raadsleden (in 1499 vastgesteld op 24, maar in de praktijk variërend van acht tot veertig). De personen met een hogere positie bekleedden ook de lagere posities: een burgemeester was zo ook schepen en raadslid. Vertegenwoordigers uit de plaatselijke gilden en ambten vormden samen het Sinter Claesgilde (voor het eerst genoemd in 1422), dat met de broederschappen het handelen van het stadsbestuur controleerde. Later in de vijftiende eeuw kreeg het Sinter Claesgilde meer bevoegdheden. Ambtelijk werd het stadsbestuur ondersteund door een beperkt, maar in de loop van de eeuwen groeiend aantal functionarissen. Voor de meesten was het werk voor de stad een nevenfunctie.

Na de Reductie van Nijmegen in 1591 veranderden de werkzaamheden van het stadsbestuur nauwelijks, maar het Sinter Claesgilde als controlerend orgaan werd opgeheven en vervangen door een college van gemeenslieden, waarvan de macht drastisch was ingeperkt. De stadhouder bepaalde, zoals gezegd, gedurende een groot deel van de zeventiende en achttiende eeuw wie wel en wie niet zitting kon nemen in het stadsbestuur.

Onder invloed van de opeenvolgende staatkundige veranderingen na de inval van de Fransen in 1794 wijzigden de rol en de organisatiestructuur van het stadsbestuur verscheidene malen. Nadat het Koninkrijk Holland in 1810 door het Franse Keizerrijk was ingelijfd maakte Nijmegen kennis met een nieuwe bestuursvorm met een maire en adjoints en een municipale raad, en een nieuwe registratuur naar Frans model. Nieuwe methoden van registratie, waaronder de burgerlijke stand, werden geïntroduceerd. Bovendien werden rechtspraak en bestuur nu definitief gescheiden.

De Inleiding Stadsbestuur Nijmegen, 1196-1810 gaat verder in op de wijze waarop het stadsbestuur was georganiseerd.
Bron(nen)Brabers, J., ''Nijmegen. Geschiedenis van de oudste stad van Nederland. Negentiende en twintigste eeuw'', Wormer, 2005.
Gorissen, F., ''Niederrheinische Städteatlas. Geldrische Städte. 1. Heft: Nimwegen'', Kleve, 1956.
Hendriks, H.J.J., ''De stedelijke regering van Nijmegen onder Schimmelpenninck en koning Lodewijk Napoleon'', z.j.
Hendriks, H.J.J., M.J. Steenkamer O.F.M. en A.G. Mustert, ''Nijmegen onder raadspensionaris, koning, keizer, en souvereine vorst'', Zutphen, 1971.
''Het Stadhuis van Nijmegen'', Commanderie van Sint Jan, 1982.
Kuys, J. en H. Bots, ''Nijmegen. Geschiedenis van de oudste stad van Nederland. Middeleeuwen en Nieuwe tijd'', Wormer, 2005.
Theeuwen, P., ''Inleiding Stadsbestuur Nijmegen, 1196-1810'', Nijmegen, 2016.