Archiefvormer | Brandstoffencommissie Nijmegen |
---|---|
Andere namen | Brandstoffencommissie Gemeente Nijmegen |
Archief | 5 Brandstoffencommissie Nijmegen |
Soort entiteit | Organisatie |
Type instelling | Overheid |
Datering | 1917-1921 |
Plaats | Nijmegen |
Algemene context | Als gevolg van de Eerste Wereldoorlog kampte Nederland onder meer met schaarste aan brandstoffen. Het ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel achtte een streng doorgevoerde rantsoenering van deze eerste levensbehoefte daarom noodzakelijk. Om de verdeling van de schaarse brandstoffen in goede banen te leiden kwamen er overal in het land plaatselijke brandstoffencommissies onder voorzitterschap van de burgemeester, of een door hem aangewezen persoon. De regels voor de distributie van brandstoffen werden vastgesteld door de directeur van de Rijkskolendistributie (RKD). Op grond van deze regels beslisten de plaatselijke commissies onder meer over de toewijzing van de brandstoffen. Begin jaren twintig nam de schaarste af en begonnen de prijzen te dalen. |
Geschiedenis | De Brandstoffencommissie dankt haar bestaan aan een circulaire van 24 maart 1917 van de afdeling Handel van het ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel. De commissie werd op 30 maart 1921 door de voorzitter ontbonden. Daartoe gemachtigd door de minister van Landbouw, Nijverheid en Handel belastte de burgemeester het dagelijks bestuur en de secretaris van de commissie met de liquidatie. De tekst van de circulaire is afgedrukt in de Nederlandsche Staatscourant van 24 maart 1917, nr. 71. |
Functies, beroepen of activiteiten | Voor de praktische uitvoering van de distributie werd in Nijmegen een plaatselijk brandstoffenbureau in het leven geroepen dat zich vestigde in het pand van de voormalige Nutsschool aan de Ridderstraat 4. Het brandstoffenbureau fungeerde als centraal bestelbureau en centraal controlebureau. |
Structuur of genealogie | Voorzitter van de Brandstoffencommissie werd de burgemeester, de gemeentesecretaris fungeerde als ondervoorzitter en een secretarieambtenaar vervulde de functie van secretaris. De overige leden van de commissie bestonden uit de directeur van de gemeentelijke gasfabriek, een brandstoffenhandelaar en een typograaf. In 1918 werd de commissie met een persoon uitgebreid nadat vanuit het ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel was aangedrongen op deelname van arbeidersorganisaties. Burgemeester en wethouders brachten het financiële beheer van de Brandstoffencommissie onder bij het in 1916 opgerichte gemeentelijke distributiebedrijf. |
Bron(nen) | Jaarverslagen van de Brandstoffencommmissie (1917 tot 1 april 1921). Nederlandsche Staatscourant van 24 maart 1917, nr. 71. |