Luchtbeschermingsdienst Nijmegen


ArchiefvormerLuchtbeschermingsdienst Nijmegen
Andere namenLBD Nijmegen
Archief64 Luchtbeschermingsdienst Nijmegen
Soort entiteitOrganisatie
Type instellingOverheid
Rechtsvormoverheid
Datering1933-1946
PlaatsNijmegen, Ridderstraat 4 (1933 - [ca. 1938])
Nijmegen, Lange Nieuwstraat 26 ([ca. 1938] - 1940)
Nijmegen, Fagelstraat 1 (1940 - 1946)
Opvolger(s)Bescherming Bevolking, A-Kring Gelderland f
Algemene contextMet de toenemende politieke spanningen in Midden-Europa in de jaren dertig van de twintigste eeuw bereidde de regering zich voor op mogelijke buitenlandse agressie in de vorm van luchtaanvallen op Nederlands grondgebied. Op 23 april 1936 werd de Wet tot Bescherming van de Bevolking tegen Luchtaanvallen – ook wel de Luchtbeschermingswet – ingevoerd (Staatsblad nr. 302). Gemeenten werden daarmee verplicht om maatregelen te nemen tegen luchtaanvallen. Elke gemeente diende een Luchtbeschermingsdienst (LBD) op te richten, bestaand uit vrijwilligers.
Onder de Duitse bezetting werd de organisatie van de LBD in haar bestaande vorm opgeheven en daarna opnieuw opgericht in een gewijzigde opzet, waarin ook betaalde krachten werkzaam waren.
In veel gemeenten werd de LBD direct na de bevrijding van Nederland in mei 1945 opgeheven, maar in enkele plaatsen bestond de dienst nog tot in 1951. Met het aannemen van de Wet Bescherming Bevolking op 10 juli 1952 verviel de Luchtbeschermingswet van 1936.
GeschiedenisNijmegen nam als grensplaats – die in geval van vijandelijke luchtaanvallen niet op snelle steun van luchtverdediging door het Nederlandse leger kon rekenen – al vroeg het initiatief om een lokale LBD op te richten. Nadat al op 9 november 1931 de commandant van de Burgerwacht was benoemd tot hoofd van de Luchtbescherming, werd de LBD hier op 22 november 1933 geïnstalleerd. In de LBD Nijmegen waren ook de gemeenten Bemmel, Beuningen, Elst en Ubbergen opgenomen. De dienst werkte nauw samen met politie, brandweer, het Rode Kruis, de ziekenhuizen en de Nijmeegse Burgerwacht. Voor burgers hield zij geregeld informatiebijeenkomsten waarin onder andere werd uitgelegd en gedemonstreerd hoe men het huis moest verduisteren, wat men moest doen in bij een luchtaanval en bijvoorbeeld hoe een gasmasker werkt. De LBD riep burgers op zich aan te sluiten bij de dienst en vele tientallen gaven daaraan gehoor. De dienst telde ongeveer 160 medewerkers.
Een jaar na de invoering van de Luchtbeschermingswet in 1936 stelde de gemeente Nijmegen een luchtbeschermingsplan op waarin de organisatie van de plaatselijke LBD was uitgewerkt.
Om haar burgers te beschermen werden vanaf zeker 1939 luchtwacht- of uitkijkposten op hoge bouwwerken in de stad ingericht: in de uitkijktoren op de Kwakkenberg en in het Neboklooster. Die laatste verloor in bezettingstijd de functie van uitkijkpost. In 1941 werd, tegen het advies van de brandweercommandant in, een uitkijkpost ingericht op de omgang van de St. Stevenstoren. Medio 1943 werd de uitkijktoren op de Kwakkenberg door de Wehrmacht gevorderd en verplaatste de LBD haar uitkijkpost naar de zogenoemde ‘Marathontoren’ op het Goffertstadion.
De uitkijkposten stonden in direct contact met de commandopost van de LBD, die tot omstreeks 1937 was gevestigd bij de Burgerwacht op Ridderstraat 4, daarna in de gas- en scherfvrije kelder van het stadhuis aan de Lange Nieuwstraat en vanaf 1940 op Fagelstraat 1.
Tijdens en na het Amerikaanse bombardement op Nijmegen van 22 februari 1944 speelde de LBD een belangrijke rol, ondanks het feit dat de dienst in feite onvoldoende was uitgerust om bij een zo grote calamiteit op te treden. LBD’ers wisten de levens van veel burgers te redden en goederen in veiligheid te brengen. Midden 1944 was het aantal actieve medewerkers gedaald tot onder de honderd. Tijdens het oorlogsgeweld lieten twaalf medewerkers het leven.
Op 30 november 1945 werd een gedeelte van de LBD Nijmegen opgeheven: de blok- en wijkhoofden werden op die dag uit hun functie ontheven. Begin 1946 volgde het eervol ontslag van de andere medewerkers en werd de dienst opgeheven.
Functies, beroepen of activiteitenHet gemeentelijke Luchtbeschermingsplan uit 1937 noemt als taken van de LBD: in vredestijd het voorbereiden van de bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen, en in tijd van oorlog of oorlogsgevaar het uitvoeren van de bescherming van de bevolking. Haar taken waren er op gericht maatregelen te nemen om te zorgen dat de schade van luchtbombardementen beperkt bleef. Dat deed de LBD op velerlei wijze: door het houden van informatiebijeenkomsten, door middelen beschikbaar te stellen voor de verduistering van gebouwen, door het luchtruim constant te observeren en vliegbewegingen te melden, door schuilkelders te keuren en plannen op te stellen voor de bescherming van fabrieken, scholen en andere gebouwen. Na een bombardement had de LBD de taak om neergekomen projectielen te registreren, bluswerkzaamheden te verrichten, slachtofferlijsten bij te houden en eerste hulp en geestelijke bijstand te verlenen.
Structuur of genealogieAan het hoofd van de LBD stond een commandant, die onder verantwoordelijkheid viel van de burgemeester. De staf van de LBD bestond uit het plaatsvervangend hoofd, een staflid van de Gasfabriek en Waterleiding, de directeur van de Reinigings- en Ontsmettingsdienst, de commandant van de Brandweer, bedieningsmanschappen voor de radiotoestellen, telefonisten en de ordonnansen-groepen.
In het luchtbeschermingsplan van de gemeente Nijmegen uit 1937 werd de stad opgedeeld in vijf vakken, elk met een vak-commandant. Elk vak bestond uit twee tot vier wijken, aan het hoofd waarvan een wijkleider stond.
Op 13 mei 1940, kort na de Nederlandse capitulatie, werd de organisatie van de LBD in haar bestaande vorm opgeheven. Hoofd van de dienst werd nu de politiecommissaris. In later tijd was de positie van de LBD onduidelijk. Het lijkt erop dat de LBD toen een zelfstandige gemeentelijke dienst was.
Ieder vak van de stad werd nu geleid door een vakhoofd. Die hield onder andere toezicht op de wijkhoofden, die in de wijken verantwoordelijk waren voor de uitoefening van de taken van de LBD.
De Duitse bezetter stapte in 1942 over op nieuwe verdeling van de stad in twee vakken en daaronder wijken verdeeld in blokken van 200 tot 300 gezinnen. De vak-, wijk- en blokhoofden droegen op hun niveau verantwoordelijkheid voor de uitoefening van de luchtbescherming.
De organisatie werkte nauw samen met de Brandweer en de Geneeskundige Dienst, die materiaal en personeel ter beschikking stelden, en kende daarnaast een eigen Veterinaire Dienst en Kunstbeschermingsdienst.
Bron(nen)De Natris, W.H.M., 'Luchtgevaar!' Luchtbescherming in Nederland en Nijmegen, Jaarboek Numaga 2020 p. 165