Intergemeentelijk Overleg Agglomeratie Nijmegen


ArchiefvormerIntergemeentelijk Overleg Agglomeratie Nijmegen
Andere namenRegeling Agglomeratie Nijmegen
Archief631 Intergemeentelijk Overleg Agglomeratie Nijmegen
Soort entiteitOrganisatie
Type instellingOverheid
RechtsvormOverheid
Datering1966-1970
PlaatsNijmegen, Nieuwstraat 12 (1966-1967)
Nijmegen, Nieuwstraat 10-12 (1967-1970)
Opvolger(s)Stadsgewest Nijmegen
Algemene contextHet concept-streekplan Rijk van Nijmegen was eind 1962 de indirecte aanleiding voor het opstarten van het intergemeentelijk overlegorgaan. Binnen de regionale Stichting Streekbelangen Maas en Waal en Rijk van Nijmegen werd een werkcommissie ter bestudering van dit plan opgericht, met burgemeester Hermsen van Nijmegen als voorzitter. De werkcommissie had kritiek op het concept-streekplan en stelde voor om de ruimtelijke planning regionaal op te zetten. Burgemeester Hermsen stelde begin 1964 voor om een commissie voor intergemeentelijk overleg op bestuurlijk niveau samen te stellen om regionale ruimtelijke problemen op te lossen. In de vergaderingen van deze commissie werd het plan ontwikkeld een gemeenschappelijke regeling aan te gaan.
GeschiedenisRuim een week nadat Gedeputeerde Staten hun goedkeuring gaven, besloten de raden en colleges van de betrokken gemeenten op 23 november 1965 formeel om de gemeenschappelijke regeling te treffen. De betrokken gemeenten waren Beuningen, Ewijk, Groesbeek, Heumen, Millingen aan de Rijn, Nijmegen, Overasselt, Ubbergen en Wijchen. In 1969 traden Bergharen, Bemmel en Gendt toe. Het overlegorgaan werd gevestigd in Nijmegen. De installatie door de Commissaris van de Koningin in de provincie Gelderland vond plaats op 2 februari 1966.

In augustus 1966 stelde het orgaan een ‘intergemeentelijke commissie van deskundigen op het terrein van de ruimtelijke ordening’ in, met deskundigen uit alle deelnemende gemeenten.

De gemeenten wisselden in het overleg gemeentelijke plannen uit. Bij de betrokken gemeenten groeide de wens om tot een intergemeentelijke organisatie mét bestuurlijke bevoegdheden te komen en dat leidde ertoe dat het Intergemeentelijk Overleg de Vereniging van Nederlandse Gemeenten verzocht een ontwerp op te stellen voor een gemeenschappelijke regeling voor de agglomeratie Nijmegen. Dat kwam in 1970 tot stand. Deze gemeenschappelijke regeling Stadsgewest Nijmegen verving per 1 januari 1971 het Intergemeentelijk Overleg Agglomeratie Nijmegen.
Functies, beroepen of activiteitenHet overlegorgaan had tot taak om ‘in het belang van de agglomeratie zich in onderling overleg te beraden’ en uit eigen beweging of op verzoek de deelnemende gemeentebesturen te adviseren over de volgende zaken:
- Gemeenschappelijke belangen op het gebied van ruimtelijke ordening binnen de agglomeratie.
- Voorgenomen of gewenste samenwerking tussen meerdere gemeenten uit de agglomeratie onderling of met andere openbare lichamen binnen of buiten de agglomeratie.
- Andere zaken waarvoor intergemeentelijk overleg van wezenlijk belang was.
- Verdere bestuurlijke samenwerking en de instelling van instituties die noodzakelijk waren voor bestuurlijke integratie.
Structuur of genealogieHet overlegorgaan had een dagelijks bestuur, bestaande uit een voorzitter en zes dóór en uit het overlegorgaan te kiezen leden. De burgemeester van Nijmegen was voorzitter van zowel het overlegorgaan als het dagelijks bestuur.

Uit de leden werden in 1967 verschillende commissies gevormd. Er waren commissies voor:
- Ruimtelijke Ordening en Verkeer
- Bestuurlijke Organisatie
- Economische Ontwikkeling
- Recreatie, Sport en Cultuur
- Onderwijs
- Woningbouw, Openbare Werken en Nutsbedrijven
- Volksgezondheid en Sociale Aangelegenheden
- Financiën

In 1968 werd hieraan een commissie oeververbindingen ofwel bruggencommissie toegevoegd, die zich richtte op de bouw van een extra brug over de Waal nabij Nijmegen.

In 1970 waren er vier commissies overgebleven:
- Ruimtelijke Ordening en Openbare Werken
- Bestuurlijke Organisatie
- Onderwijs
- Welzijnszorg