Stadsgewest Nijmegen


ArchiefvormerStadsgewest Nijmegen
Archief67 Stadsgewest Nijmegen
Soort entiteitOrganisatie
Type instellingOverheid
RechtsvormOverheid
Datering1971-1977
PlaatsNijmegen, St. Annastraat 2 (1972-1974)
Nijmegen, Klein Mariënburg 24 (1975-1977)
Voorganger(s)Intergemeentelijk Overleg Agglomeratie Nijmegen
Algemene contextDe sterke groei van steden, de verstedelijking van het omringende platteland en de toegenomen mobiliteit na de Tweede Wereldoorlog leidden ertoe dat stad en platteland op verschillende beleidsterreinen steeds meer met elkaar verweven raakten. Landelijk ontwikkelde zich de opvatting dat tussen – of in plaats van – gemeente en provincie een nieuwe bestuurlijke laag zou moeten worden ontwikkeld die beter zou kunnen inspelen op zaken die op het niveau van de stedelijke agglomeratie en landelijk speelden: het gewest. Vooruitlopend op en in afwachting van de zogenoemde Gewestwet, die zou voorzien in de oprichting van zo’n nieuwe bestuurslaag, verzocht het in 1965 ingestelde Intergemeentelijk Overleg Agglomeratie Nijmegen de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een ontwerp op te stellen voor een gemeenschappelijke regeling voor het stadsgewest. Het stadsgewest moest een meer actief handelende voortzetting worden van het bestaande overlegorgaan.
GeschiedenisDe gemeenschappelijke regeling trad op 1 januari 1971 in werking, op 8 februari werd de stadsgewestraad in het stadhuis van Nijmegen geïnstalleerd door de minister van Binnenlandse Zaken. De volgende gemeenten waren bij het stadsgewest aangesloten: Bemmel, Bergharen, Beuningen, Ewijk, Gendt, Groesbeek, Heumen, Millingen aan de Rijn, Nijmegen, Overasselt, Ubbergen, Valburg en Wijchen. Druten trad later in het jaar toe. Gendt en Valburg traden in 1972 uit de regeling. In 1973 traden Appeltern, Batenburg en Horssen toe. Batenburg trad later weer uit.
De gemeenschappelijke regeling was aanvankelijk ingesteld voor de duur van drie jaar, daarna werd deze verlengd.

In 1977 gaven de gemeenten Nijmegen, Wijchen en Appeltern om uiteenlopende redenen aan te willen uittreden. Op 20 december besloot de gewestraad tot opheffing van de gemeenschappelijke regeling. De taken kwamen direct te vervallen.
Functies, beroepen of activiteitenHet doel van het Stadsgewest Nijmegen was het streven naar een evenwichtige ontwikkeling van het gebied. Daartoe begeleidde, coördineerde en integreerde het gewest het beleid van de besturen van de deelnemende gemeenten. Concrete taken waren de coördinatie, planning en stimulering op gebieden als ruimtelijke ordening, milieu, recreatie, onderwijs en welzijn.
Structuur of genealogieHet bestuur bestond uit een raad met ruim 40 leden (raadsleden of burgemeesters afkomstig uit alle aangesloten gemeenten) en een daaruit gekozen dagelijks bestuur van acht leden. De burgemeester van Nijmegen was de voorzitter van de stadsgewestraad en van het dagelijks bestuur. Elke gemeente had tenminste twee zetels, gemeenten met 10.000 tot 20.000 inwoners bezaten er drie, Nijmegen tien. De tien raadsleden uit Nijmegen hadden daarbij dubbel stemrecht.
De leden vormden verschillende commissies, die zich richtten op de afzonderlijke taken. Zo bestonden de volgende commissies:
- Commissie Bestuurlijke organisatie
- Commissie Economische aangelegenheden en financiën
- Commissie Onderwijs en welzijn
- Commissie Ruimtelijke ordening en verkeer
- Commissie Woonbeleid
- Commissie Milieuhygiëne en recreatie

Waar mogelijk droegen de aangesloten gemeenten bij aan de ambtelijke ondersteuning van de organisatie op het secretariaat.
Bron(nen)Het Stadsgewest Nijmegen en zijn grenzen, 1972.
Het waarom en het hoe van het Stadsgewest Nijmegen, 1973.
Ten slotte. Slotrapport Stadsgewest Nijmegen, 1978.