| Archiefvormer | Commissie voor Tramzaken Nijmegen |
|---|---|
| Andere namen | Raadscommissie voor Tramaangelegenheden |
| Archief | 4 Commissie voor Tramzaken Nijmegen |
| Soort entiteit | Organisatie |
| Type instelling | Overheid |
| Datering | 1898-1907 |
| Plaats | Nijmegen (1898-1907) |
| Opvolger(s) | Commissie van Bijstand voor de Electriciteitswerken Nijmegen |
| Algemene context | In het laatste decennium van de 19de eeuw kreeg de gemeente Nijmegen steeds meer aanvragen om concessies voor de aanleg van tramwegen. Tot in 1898 lagen deze aanvragen bij het college van Burgemeester en Wethouders voor advies. In laatstgenoemd jaar besloot B en W een permanente commissie te benoemen ‘voor het onderzoek der aanvragen om concessie voor een tramlijn door de stad en om vergunning tot verlegging enz. der rails’. |
| Geschiedenis | De ‘Commissie voor de Tramzaken’ werd op 13 augustus 1898 opgericht en kort voor 2 december 1907 opgeheven. In het laatste jaar van haar bestaan werd zij aangeduid als ‘Raadscommissie voor Tramaangelegenheden’. De raadscommissie vergaderde circa eens per maand. Vanaf 2 december 1907 namen de drie overgebleven leden plaats in de nieuwe ‘Commissie van Bijstand voor de Electrische Bedrijven der Gemeente Nijmegen’. In latere jaren (1928, 1934 en 1935) zouden nog diverse commissies worden opgericht i.v.m. tramzaken, maar die commissies adviseerden vooral over de aanpak van de financiële problemen van het Gemeentelijk Trambedrijf Nijmegen (bijvoorbeeld de Verkeerscommissie Tramvraagstuk in 1935-1936). |
| Functies, beroepen of activiteiten | De commissie adviseerde de raad niet alleen over het verlenen van concessies aan maatschappijen die voornemens zijn tramlijnen op te richten, maar toetste ook de ingediende aanvragen met betrekking tot technische aspecten zoals de tracés van de tramlijnen en de wijze van voortstuwing (paardenkracht, stoomkracht of elektriciteit). |
| Structuur of genealogie | De raadscommissie bestond bij aanwijzing uit vijf leden van de gemeenteraad, waaronder de voorzitter. Het aantal commissieleden varieerde in de loop der jaren tussen vijf en twee. |
| Bron(nen) | Raadsverslagen 1898. Streefland, W. en W. van Reen, De Gemeente Tram Nijmegen, 1986, p. 79-84. |