Klooster van de heilige Maria Magdalena


ArchiefvormerKlooster van de heilige Maria Magdalena
Andere namenWitte Vrouwen
Te Nonnen
Archief974 Klooster van de heilige Maria Magdalena
Soort entiteitOrganisatie
Type instellingParticulier
Datering1228-1593
PlaatsNijmegen, Nonnenstraat (1228-1593)
GeschiedenisHet klooster ‘te Nonnen’, omgeven door de naar hen genoemde Nonnenstraat, de Lagemarkt, de Priemstraat en de Praatshof, was waarschijnlijk het eerste vrouwenklooster van Nijmegen. Het duikt op in de bronnen in 1249, maar er zijn aanwijzingen dat het zeker al in 1228 bestond, dus nog vóórdat Nijmegen in 1230 stadsrechten kreeg. Vermoedelijk sloot het zich pas na enige tijd aan bij de orde van de Penitenten van de Heilige Maria Magdalena, die zich aanvankelijk inzette voor de opvang van aan lager wal geraakte meisjes en vrouwen. Eerst gold binnen deze orde de cisterciënzerregel, maar in 1232 werd deze vervangen door die van Augustinus. Deze omvorming vond in Nijmegen plaats in 1265. Aan het eind van de dertiende eeuw wendden de zusters, die vanwege de kleur van hun habijt ook wel werden aangeduid als ‘witte vrouwen’, zich af van de wereld om een meer beschouwend kloosterleven te gaan leiden. Vrouwenkloosters stonden in de Middeleeuwen onder toezicht van mannelijke geestelijken. Bekend is dat de orde van Maria Magdalena in 1286 tijdelijk onder de hoede werd gesteld van de dominicanen, die ook in Nijmegen een klooster hadden in de naar hen genoemde Broerstraat. In 1344 gingen de Nijmeegse nonnen over naar de orde van de premonstratenzers of norbertijnen, die ook volgens de regel van Augustinus leefde. Hierdoor kwam het klooster, dat Maria Magdalena als patrones aanhield, onder het gezag te staan van de norbertijner abdij Mariënweerd bij Beesd (Gelderland). Waarschijnlijk werden vanaf die tijd, maar mogelijk al eerder, alleen nog vrouwen van adellijke afkomst toegelaten. Het aantal nonnen dat in het Nijmeegse klooster woonde, zal overigens nooit meer dan twintig hebben bedragen.
Na de aansluiting van Nijmegen bij de Unie van Utrecht (1579) besloot het protestantse stadsbestuur in 1580 tot opheffing van de kloosters en confiscatie van hun bezittingen. In 1585 keerde Nijmegen terug onder het gezag van de koning van Spanje en werden de kloosters heropgericht. De Reductie in 1591, waarbij de stad werd ‘teruggebracht’ binnen de Republiek, betekende voor de Nijmeegse kloosters het definitieve einde. Opnieuw eiste het protestantse stadsbestuur de bezittingen van katholieke instellingen op. Vermoedelijk heeft een aantal norbertinessen, wier klooster in 1593 voorgoed werd opgeheven, Nijmegen verlaten. Twee zusters die achterbleven mochten tot hun dood in de kloostergebouwen blijven wonen. De laatste overleed er in 1617. Het kloostercomplex raakte in verval, werd in gedeelten gesloopt en verdween geleidelijk aan van de kaart. In 1646 werd het laatste restant verkocht.
Na de Tweede Wereldoorlog werd de oude benedenstad grotendeels gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouw. In 1980 kwamen bij het bouwrijpmaken van de grond aan Nonnenstraat en de Priemstraat resten van de kloosterkerk aan het licht, waaronder keldergraven en fraai bewerkte grafstenen. In de benedenstad herinneren nu nog twee straatnamen aan het klooster van de heilige Maria Magdalena: de Nonnenstraat en Nonnenplaats. In de Wolfskuil, waar de zusters grond bezaten, gaven zij hun naam aan de Oude en Nieuwe Nonnendaalseweg, en de Nonnendaalsedwarsstraat.
Functies, beroepen of activiteitenDe orde van de Penitenten van de Heilige Maria Magdalena, waartoe het klooster lange tijd behoorde, hield zich bezig met de opvang van aan lager wal geraakte meisjes en vrouwen. Aan het eind van de dertiende eeuw wendden de zusters zich af van de wereld om een meer beschouwend kloosterleven te gaan leiden.
Bron(nen)E.M.F. Koch, 'De kloosterpoort als sluitpost? Adellijke vrouwen langs Maas en Rijn tussen huwelijk en convent, 1200-1600', Leeuwarden, Mechelen 1994, p. 46-47 en bijlage 6 (‘Lijst van monialen van het Maria Magdalena klooster te Nijmegen, ca. (1248) 1344-1600’);
Jan Kuys en Hans Bots (red.), 'Nijmegen. Geschiedenis van de oudste stad van Nederland, deel 2: Middeleeuwen en Nieuwe Tijd', Wormer 2005, p. 169-170;
Adriana Johanna Maris, 'De Reformatie der geestelijke en kerkelijke goederen in Gelderland, in het bijzonder in het Kwartier van Nijmegen', Den Haag 1939, p. 275-276, 283 en 305-306;
G.A. Meijer, 'Katholiek Nijmegen', Nijmegen 1904, p. 65-68;
H.D.J. van Schevichaven, 'Oud-Nijmegens kerken, kloosters, gasthuizen, stichtingen en openbare gebouwen', Nijmegen 1909, p. 313-323.