Doopsgezinde gemeente Nijmegen


ArchiefvormerDoopsgezinde gemeente Nijmegen
Archief324 Doopsgezinde Gemeente Nijmegen
510 Retroacta van de Burgerlijke Stand Nijmegen (RBS)
Soort entiteitOrganisatie
Type instellingParticulier
Datering1602
PlaatsNijmegen, Grotestraat ([circa 1655] - 1706)
Nijmegen, Korte Nieuwstraat (1706 - 1727)
Nijmegen, Arminiaanse Plaats (1727 - 1944)
Nijmegen, Waldeck Pyrmontsingel 69 (1952 - 1990)
Nijmegen, Prof. Regoutstraat 23 (1990)
Algemene contextSinds de vervolgingen van doopsgezinden onder Karel van Egmond, Willem van Gulik en de Spaanse inquisitie, waren er lange tijd geen doopsgezinden in Nijmegen. In 1591 verdreef graaf Maurits van Nassau, de Staatse stadhouder van Gelre, het Spaanse garnizoen uit Nijmegen en gaf de stad zich aan hem over. Hiermee was de zogenaamde Reductie van Nijmegen een feit; vanaf toen mocht binnen de stad alleen de gereformeerde religie nog in het openbaar worden uitgeoefend. Hoewel de gereformeerden ook ernstige bezwaren hadden tegen het doopsgezinde geloofsgoed, lijkt het toch alsof na de Reductie de doopsgezinden niet langer als erg bedreigend werden ervaren.
GeschiedenisIn 1602 kregen enkele uit Haarlem uitgeweken doopsgezinden toestemming van de Nijmeegse Raad om twee kamers in gebruik te nemen in het klooster op de Hessenberg. Vanaf 1639 kregen doopsgezinden regelmatig verblijfsvergunningen en soms zelfs het burgerrecht. De doopsgezinde gemeente in Nijmegen groeide snel: naar schatting van circa 70 leden in 1651 tot circa 160 in 1655. In 1655 werd het doopsgezinden toegestaan religieuze bijeenkomsten te houden, hoewel niet op een vaste plaats en ook niet zonder protesten van de gereformeerden. Er werden bijeenkomsten gehouden in mogelijk een stal aan de Doddendaal en in de kelder van het huis ‘Het Watervat’ op de hoek van de Grotestraat en de Vleeshouwersstraat. Hierin kwam eerst verandering toen in 1706 een gebouw werd gekocht en als kerk ingericht aan de Korte Nieuwstraat en zeker toen in 1727 de magistraat de voormalige remonstrantse kerk aan de Arminiaanse Plaats aan de doopsgezinden verkocht en hun gemeente hierheen verhuisde. Inmiddels had de gemeente al vanaf circa 1715 twee vaste leraren, Peter Hendriks (ook wel Van Eggen genoemd) en H. Laurents, die bij toerbeurt om de veertien dagen voorgingen, al kwamen er vooraleerst voor de bediening van de sacramenten meestal predikanten van elders naar Nijmegen.
Tot de Bataafs-Franse tijd bleven in ons land de doopsgezinden van openbare ambten uitgesloten.
Rond 1900 waren er een kleine 300 doopsgezinden in Nijmegen. In september 1944 werd de kerk aan de Arminiaanse Plaats verwoest. In 1952 betrokken de doopsgezinden een nieuwe kerk aan de Waldeck Pyrmontsingel. In 1965, nog voor de massale ontkerkelijking begon, was het aantal Nijmeegse doopsgezinden tot 181 leden gedaald.
Op 26 maart 1990 werd een samenwerkingsverband aangegaan met de remonstrantse gemeente: de Stichting Samenwerkingsverband van de Doopsgezinde Gemeente Nijmegen en de Remonstrantse Gemeente Nijmegen, met een gezamenlijk gebouw aan de Prof. Regoutstraat. Beide gemeenten bleven formeel echter gescheiden organisaties.
Bron(nen)Schevichaven, H.D.J. van; Oud Nijmegens kerken, kloosters, gasthuizen, stichtingen en openbare gebouwen; Nijmegen, 1909
Jong, J. de; Handboek van de Kerkgeschiedenis, derde deel; Nijmegen, 1932
Meer, Joh. van der; Bijdragen tot de geschiedenis der Doops¬gezinden te Nijmegen van 1539-1795; Amsterdam, 1982
Kuys, J. en Bots H. (red); Nijmegen, Geschiedenis van de oudste stad van Nederland, deel 2; Nijmegen, 2005
Brabers, J. (red).; Nijmegen, Geschiedenis van de oudste stad van Nederland, deel 3; Nijmegen, 2005