Archiefvormer | Joodse gemeente te Nijmegen |
---|---|
Archief | 510 Retroacta van de Burgerlijke Stand Nijmegen (RBS) |
Soort entiteit | Organisatie |
Type instelling | Particulier |
Datering | 1300 |
Plaats | Nijmegen, Woesicksgas (1426 - [circa 1460]) Nijmegen, Vleeshouwerstraat (1713 - 1755) Nijmegen, Nonnenstraat (1755 - 1913) Nijmegen, Gerard Noodtstraat (1913 - 2000) Nijmegen, Nonnenstraat (2000 -) |
Algemene context | Ongetwijfeld waren er in het kielzog van de Romeinse troepen aan het begin van onze jaartelling al Joden in de omgeving van het huidige Nijmegen aanwezig. Keizerlijke decreten uit de jaren 321 en 326 tonen aan dat in de vierde eeuw een relatief omvangrijke Joodse gemeente heeft bestaan in Keulen. Volgens Joodse overleveringen kenden de Joden onder de heerschappij van Karel de Grote (768-814) volledige vrijheid. Sommige auteurs stellen dat Nijmegen als oudste stad van ons land tevens één van de oudste en lange tijd ook de belangrijkste Joodse gemeenschap herbergde. |
Geschiedenis | In 1339 geeft de Duitse keizer Lodewijk IV in het zogenaamde ‘Jodenregaal’ toestemming aan de hertog van Gelre om mogelijk te maken dat Joden in zijn ambstgebied kunnen wonen en werken. In Nijmegen werd in 1346 een lijst aangelegd met de namen van acht Joodse gezinnen die belasting aan de hertog moesten betalen, maar het is niet geheel duidelijk of deze families samen omvangrijk genoeg waren om een Joodse gemeente te kunnen vormen. Tussen 1350 en 1450 werden regelmatig toelatingsoorkonden uitgegeven aan Joodse handelaren om in Nijmegen te wonen en hun beroep uit te oefenen (vooral financiële dienstverlening; Joden mochten geen land bezitten of lid worden van een gilde). Willem van Gulik, hertog van Gelre (1377-1402), verdedigde de economische belangen van Nijmegen onder andere door de Joden te beschermen, die in de handel een belangrijke plaats innamen. Tussen 1410 en 1460 woonden er 27 Joodse families in Nijmegen, deels hierheen gekomen toen in Keulen een deel van hun privileges werd ingetrokken. In 1426 waren de Joden in Nijmegen zo talrijk dat zij een synagoge konden oprichten in een achterhuis in de Woezikgas, die in de volksmond Jodengas zou gaan heten. Rond 1440 huurden de Joodse gemeenschap daar drie aansluitende panden. Na 1450 daalde het aantal Joodse inwoners snel, mede vanwege een kerkelijke bepaling die stelde dat omgang met Joden die geld uitleenden tegen rente een volledige aflaat (vergeving van zonden) in de weg stond. Na 1460 is er over Joodse bewoners van Nijmegen weinig bekend. Vanaf 1546 was het aan Joden geheel en al verboden zich in de Nederlanden op te houden. De laatsten vertrokken in februari 1547 uit Nijmegen, waarna het stadsbestuur zich de grond toe-eigende van het Joodse kerkhof buiten de Wiemelpoort. In 1591 verdreef graaf Maurits van Nassau, de Staatse stadhouder van Gelre, het Spaanse garnizoen uit Nijmegen en gaf de stad zich aan hem over. Hiermee was de zogenaamde Reductie van Nijmegen een feit; vanaf toen mocht binnen de stad alleen de gereformeerde religie nog in het openbaar worden uitgeoefend. In 1596 was de Joodse gemeenschap al weer groot genoeg om de behoefte (en het kapitaal) te hebben om bij de Kronenburgertoren grond te kopen voor een nieuwe begraafplaats. De groep was waarschijnlijk te klein om tot vervolging aanleiding te geven. In de periode rond de pestepidemie van 1635-1636 groeide een negatieve, anti-Joodse gezindheid. In de tweede helft van de zeventiende eeuw nam de Joodse gemeenschap in Nijmegen echter duidelijk in omvang toe. De begraafplaats voldeed niet langer en in 1683 werd bij de Mariënburg een nieuw terrein gepacht. De Joodse hielden hun gebedsdiensten aan de Grotestraat, maar dat werd in 1697 wegens overlast verboden. Vanaf 1711 konden Joden het burgerrecht verkrijgen, maar het was hen nog niet toegestaan een synagoge te bouwen. Vanaf 1713 gebruikten zij voor hun godsdienstoefeningen de voormalige taveerne ‘De Sleutel’ aan de Grotestraat, in 1721 en 1751 uitgebreid met twee panden aan de Grotestraat en de Vleeshouwers¬straat. Pas in 1755 kon worden begonnen met de bouw van een geheel nieuw pand aan de Nonnenstraat, dat een jaar later gewijd werd als volwaardige synagoge. Op het Sabbatfeest van 5 september 1856 werd het honderdjarig bestaan van deze synagoge plechtig gevierd. Tot 1913 heeft deze synagoge de Nijmeegse kille gediend; in dat jaar werd een nieuwe synagoge ingewijd in de Gerard Noodtstraat. In de negentiende en begin twintigste eeuw zien we een teruggang van de Joodse gemeente door assimilatie en door een afnemend geboortecijfer. Ook in Nijmegen verliepen de oorlogsjaren dramatisch voor de Joodse gemeenschap. Eind 1940 was aan de Joden in Nijmegen al verboden om parken en horecagelegenheden te betreden. In mei 1941 werden alle Joden uit de vrije beroepen gezet. Zo werden de Joden ook in Nijmegen steeds meer geïsoleerd van de rest van de bevolking. In januari 1941 werden alle burgers met een Joodse afkomst als zodanig geregistreerd. De deportaties begonnen in het najaar van 1942 en duurden tot april 1943. Van de Nijmeegse Joden –volgens de Duitse bezetters waren er in 1941 ‘537 Voll-Juden’- hebben er slechts 50 de naziterreur overleefd. Op 6 maart 1945 was het lokaal van het vroegere Joodse schooltje aan de Gerard Noodtstraat 25 zover hersteld dat er een sjoeldienst gehouden kon worden. In 1946 woonden er 76 Joden in Nijmegen en omgeving. Hun geringe aantal was een belangrijke reden waarom herstel en opbouw van de Joodse gemeente in Nijmegen moeizaam verliep. Tot aan de jaren zeventig veranderde de situatie nauwelijks. De jaren vanaf 1970 brachten een onverwachte groei, onder andere door de aantrekkende werking van het Radboudziekenhuis en de universiteit, alsook bedrijven zoals Philips Nijmegen en automatiseringsbedrijf Compaq, en door de komst van Israëlische en Russische gezinnen. In 1998 gingen er stemmen op om de ‘oude sjoel’ aan de Nonnenstraat weer in het bezit te brengen van de Joodse gemeente en deze opnieuw te gaan gebruiken als het religieuze centrum van het Nijmeegse Jodendom. In 1999 werd het gebouw door de gemeente Nijmegen voor de prijs van 1 gulden overgedragen aan de Stichting Synagoge Nijmegen. Op zondag 26 november 2000, 244 jaar na de eerste vestiging op deze plek, werd de synagoge aan de Nonnenstraat plechtig en feestelijk ingewijd. |
Bron(nen) | Schevichaven, H.D.J. van; Oud Nijmegens kerken, kloosters, gasthuizen, stichtingen en openbare gebouwen; Nijmegen, 1909 Berg, H. van den; Onse Joeden, Nijmegen en de geschiedenis van haar joden; Zutphen, 2002 Kuys, J. en Bots H.; Nijmegen, Geschiedenis van de oudste stad van Nederland, deel 2; Nijmegen, 2005 |