Knooppunt Arnhem Nijmegen


ArchiefvormerKnooppunt Arnhem Nijmegen
Andere namenDe Stadsregio Arnhem Nijmegen
Archief1272 Knooppunt Arnhem Nijmegen (KAN)
Soort entiteitOrganisatie
Type instellingOverheid
RechtsvormGemeenschappelijke Regeling
Datering1987-2005
Voorganger(s)Openbaar Lichaam Regio Nijmegen
Opvolger(s)Stadsregio Arnhem Nijmegen
GeschiedenisHalverwege de vorige eeuw concentreert de intergemeentelijke samenwerking zich rond Arnhem en Nijmegen. Zo wordt in 1966 het Intergemeentelijk overleg Agglomeratie Arnhem opgericht, waaruit in 1973 het gewest Arnhem ontstond. Beïnvloed door de landelijke ontwikkelingen wordt in 1980 het gewest opgeheven en gaan de gemeenten een lichte basisregeling aan op het gebied van milieu, brandweer en ambulance. In 1986 komt de Gemeenschappelijke Regeling Regio Arnhem tot stand. In het gebied rondom Nijmegen bestaat vanaf 1965 tot 1977 het stadsgewest Nijmegen. Na het opheffen van dit stadsgewest blijft er een vrijblijvende vorm van overleg tussen de gemeenten over, wat in 1992 resulteert in de basisregeling Regio Nijmegen. Naast de Regio Arnhem en de Regio Nijmegen bestaan er in de regio nog 44 andere gemeenschappelijke regelingen en 29 andere intergemeentelijke samenwerkingsrelaties.

In de jaren '70 ontstaan er, in het kader van de ontwikkeling van het streekplan en in het kader van de (landelijke) discussie over de bestuurlijke reorganisatie, ideeën over bestuurlijke samenwerking tussen Arnhem en Nijmegen. Discussies binnen de regio over de vorming van één respectievelijk twee nieuwe provincies in Midden-Gelderland en het stopzetten van de landelijke wetgeving verstoren het langzaam op gang gekomen proces voor jaren.

De vierde nota voor de Ruimtelijke Ordening (1988) heeft de samenwerking in het KAN (Knooppunt Arnhem Nijmegen) nieuw leven ingeblazen. Uit deze nota blijkt dat voor de stedelijke gebieden met name de internationale concurrentiepositie en het daarvoor noodzakelijke ruimtelijk ontwikkelingsperspectief van belang is.

Uitgangspunten daarbij zijn:
- versterken van sterke punten in economisch en ruimtelijk opzicht en de benutting
van ontwikkelingskansen van Nederland;
- vergroten van de ruimtelijke verscheidenheid;
- benutten en versterken van de eigen kwaliteiten van de diverse regio's.

De Provincie Gelderland heeft in het streekplan van 1987 aangegeven dat de steden Arnhem en Nijmegen de belangrijkste speerpunten zijn voor de regionaal-economische ontwikkeling van Gelderland. De keuze voor een verdere groei van de stedelijke functies is nader uitgewerkt in de discussienota "Arnhem-Nijmegen ligt goed" van de Provincie Gelderland. Na de aanwijzing als stedelijk knooppunt in de Vierde Nota voor de Ruimtelijke Ordening wordt, op initiatief van de Provincie, een stuurgroep Knooppunt Arnhem Nijmegen opgericht om de knooppuntaanwijzing verder gestalte te geven.

In drie aspecten wordt het stimuleren van de ontwikkeling van het Knooppunt benoemd:
- evenwicht tussen stad en rand in stedelijke agglomeraties;
- stimulering van de stedelijke functievervulling van het Knooppunt, mede in
internationaal perspectief;
- verdere ontwikkeling van de intergemeenschappelijke samenwerking, al dan niet op
grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Interbestuurlijke Begeleidingscommissie Knooppunt Arnhem Nijmegen (IBBC)
In 1990 wordt de stuurgroep KAN omgevormd tot de IBBC (Interbestuurlijke Begeleidingscommissie Knooppunt Arnhem Nijmegen). Hierin nemen beide steden en de beide WGR-regio's deel en later nog een vertegenwoordiging van de Over-Betuwse gemeenten. Het secretariaat wordt verzorgd door de Provincie. Daarnaast is er een aantal vaste adviseurs, zoals het Rijk, Kamers van Koophandel, Gelderse Ontwikkelingsmaatschappij en waarnemers, bijvoorbeeld woningstichtingen en ook vertegenwoordigers uit Duitsland.

In 1992 is het ontwerp Kaderwet "bestuur in verandering" voor advies naar de Raad van State gestuurd. In deze wet worden o.a. de acht verplichte taken uit het zogenaamde minimumpakket opgenomen. De stedelijke knooppunten biedt de positionering tussen randstad en regio perspectieven als Europese modale transportregio c.q. centrum voor zakelijke dienstverlening. De keuze door het Ministerie valt uiteindelijk op de werkzaamheden op de beleidsterreinen Ruimtelijke Ordening, Volkshuisvesting, Verkeer & Vervoer, Economische Zaken, Milieu, grondbeleid en financiën.

Er ontstaat een samenwerkingsverband tussen provincie en gemeenten. In 1994 trekt de Provincie zich terug uit het samenwerkingsverband.

Knooppunt Arnhem Nijmegen (KAN)
Met ingang van 1994 wordt voor het KAN een projectbureau in het leven geroepen. De taken zijn:
- ruimtelijke ordening
- volkshuisvesting
- grondbeleid
- economische ontwikkeling
- verkeer en vervoer
- milieu
- bestuurlijke organisatie
- communicatie
Het projectbureau verzorgt samen met het College van Bestuur voor het initiëren van deelprojecten, beleidsafstemming met Rijk en Provincie en het coördineren van processen. Dit gebeurt in samenwerking met onder andere de deelnemende gemeenten, de Provincie, het bedrijfsleven, universiteiten en hogescholen. Het projectbureau is te karakteriseren als een kleine, hoogwaardige en flexibele werkorganisatie. In totaal werken er in de beginperiode zo'n 10 medewerkers; in 2005 ligt dit aantal op 18 personen. Opvallend is dat het projectbureau en de bestuurlijke organisatie van het KAN functioneren op basis van geringe overheadkosten.

Er zijn drie periodes te onderscheiden:
1. de periode 1991 tot begin 1994: De IBBC-KAN bereidt een regeling voor het KAN-
gebied voor;
2. de periode van medio 1994 tot 2005: een KAN-bestuur gebaseerd op de Kaderwet
met wettelijke taken en een verplichte vorm van samenwerking;
3. de periode na 2005: samenwerking op grond van de WGR+ op dezelfde beleids-
terreinen als de Kaderwet als vorm van verlengd bestuur.


Het KAN heeft als doelstelling een adequate aanpak van de grootstedelijke problematiek evenals de bevordering van een evenwichtige ontwikkeling van het gebied, op basis van de Gemeenschappelijke Regeling overeenkomstig de Kaderwet met de volgende taken:
a. sturende, plannende en coördinerende taken op het terrein van:
- ruimtelijke ordening
- milieu
- volkshuisvesting
- grondbeleid
- verkeer en vervoer
- economische ontwikkeling
b. uitoefening van andere door de gemeenten overgedragen taken
c. uitoefening van overige door het Rijk of de Provincie overgedragen taken
bijvoorbeeld de uitvoering van de regeling statushouders
d. uitoefening van afgesloten contracten en convenanten bijvoorbeeld het VINEX-
uitvoeringsconvenant.

Bestuursorganen
KAN-raad
Elke aangesloten gemeente met minder dan 20.000 inwoners wijst een lid uit zijn gemeenteraad aan en gemeenten met meer dan 20.000 inwoners wijzen twee leden uit hun gemeenteraden aan. De steden Arnhem en Nijmegen wijzen elk vijf leden aan. In totaal heeft de KAN-raad 39 leden.
De KAN-raad heeft een fulltime externe voorzitter, die benoemd wordt door de leden van de raad.

College van Bestuur
Het dagelijks bestuur bestaat uit een voorzitter en maximaal vier andere leden. De samenstelling is als volgt:
- een collegelid afkomstig uit Arnhem
- een collegelid afkomstig uit Nijmegen
- een collegelid uit de gemeenten uit de voormalige regio Arnhem
- een collegelid uit de gemeenten uit de voormalige regio Nijmegen
Bij de benoeming wordt informeel rekening gehouden met de verdeling naar politieke kleur.

Commissies van advies
De KAN-raad heeft de volgende commissies van advies ingesteld:
a. Commissie van Algemene en Bestuurlijke Zaken
b. Commissie Ruimtelijke Ordening, Volkshuisvesting, Grondbeleid en Milieu
c. Commissie Economische Zaken en Verkeer en Vervoer

Stadsregio Arnhem Nijmegen
Met ingang van 1 januari 2006 treedt de Wet Gemeenschappelijke Regelingen Plus in werking en krijgt het Knooppunt Arnhem Nijmegen een nieuwe naam. Het wordt de Stadsregio Arnhem Nijmegen, de organisatie verandert, met een directeur en drie teams onder leiding van een teammanager: Project en Proces, Beleid en Beheer en Bestuur en Service. De Stadsregio neemt alle werkzaamheden van het Knooppunt Arnhem Nijmegen over.
Functies, beroepen of activiteitenSamenwerkingsverband tussen de steden Arnhem en Nijmegen met als doel het versterken van sterke punten in economisch en ruimtelijk opzicht en de benutting van ontwikkelingskansen van Nederland; het vergroten van de ruimtelijke verscheidenheid en het benutten en versterken van de eigen kwaliteiten van de diverse regio's.