Archiefvormer | Stadsregio Arnhem Nijmegen |
---|---|
Andere namen | Regionaal Openbaar Lichaam Regio Arnhem Nijmegen |
Archief | 1535 Stadsregio Arnhem Nijmegen |
Soort entiteit | Organisatie |
Type instelling | Overheid |
Rechtsvorm | Gemeenschappelijke regeling |
Datering | 2005-2016 |
Plaats | Nijmegen, Stationsplein 26 (2005-2016) |
Voorganger(s) | Knooppunt Arnhem Nijmegen |
Geschiedenis | De Stadsregio Arnhem Nijmegen volgde het Knooppunt Arnhem – Nijmegen op nadat eind 2005 de Wet Gemeenschappelijke Regelingen plus was vastgesteld. Deze WGR+ is door de twintig stadsregiogemeenten (Arnhem, Beuningen, Doesburg, Duiven, Groesbeek, Heumen, Lingewaard, Millingen aan de Rijn, Montferland, Mook en Middelaar, Nijmegen, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rozendaal, Rijnwaarden, Ubbergen, Westervoort, Wijchen, Zevenaar) vastgesteld op 28 juni 2007. Per 1 januari 2015 viel het politieke besluit om de WGR+ in te trekken omdat het kabinet een heldere bestuursstructuur van Rijk, provincie en gemeenten belangrijker vond dan de ‘ondemocratische’ stadsregio’s. Er werd een overgangsjaar ingesteld voor de overdracht van taken en werkzaamheden. De taken en werkzaamheden van de Stadsregio Arnhem Nijmegen gingen deels over naar de provincie Gelderland (Mobiliteit) en deels naar de gemeente Arnhem (Huisvestingsverordening). Op 16 juli 2015 is de Stadsregioraad formeel geliquideerd. De gemeente Nijmegen werd aangewezen als ‘vereffenaar’ en regelde alle contractuele en financiële zaken van de Stadsregio in liquidatie. |
Functies, beroepen of activiteiten | Het sturen, plannen en coördineren van de volgende taken: - ruimtelijke ordening en grondbeleid - volkshuisvesting - verkeer en vervoer - economische ontwikkeling - milieu - bestuurlijke ontwikkelingen/organisatie. |
Structuur of genealogie | Het bestuur van de stadsregio bestond uit een algemeen bestuur, de Stadsregioraad en een dagelijks bestuur, het college van bestuur. De Stadsregioraad was samengesteld uit 37 leden en 37 plaatsvervangend leden. Het college van bestuur bestond uit maximaal vijf leden (een uit Arnhem, een uit Nijmegen en drie uit de overige gemeenten) en een onafhankelijke voorzitter. Een ondersteunende organisatie onder leiding van een directeur was belast met de uitvoerende taken. |