Statie van de Minderbroeders te Nijmegen


ArchiefvormerStatie van de Minderbroeders te Nijmegen
Andere namenStatie van de Franciscanen te Nijmegen
Statie van de Capucijnen te Nijmegen
Archief510 Retroacta van de Burgerlijke Stand Nijmegen (RBS)
Soort entiteitOrganisatie
Type instellingParticulier
Datering1624-1820
PlaatsNijmegen, Vinkegas (1624 - 1643)
Nijmegen, Bloemerstraat (1643 - [circa 1674])
Nijmegen, Jodengas ([circa 1674] - [circa 1678])
Nijmegen, Houtstraat ([circa 1678] -)
Voorganger(s)Kapittel en parochie van St. Steven Nijmegen
Algemene contextIn 1568 begon de Nederlandse opstand tegen koning Phillips II van Spanje. In maart 1579 voegde Nijmegen zich bij de Unie van Utrecht, waarin zich eerder dat jaar de opstandige gewesten Holland, Zeeland, Gelre, Utrecht en de Groninger Ommelanden hadden verenigd. In 1580 braken er in de stad hevige onrusten uit, waarbij kloosters werden geplunderd; de openbare uitoefening van de katholieke godsdienst werd verboden. In 1585 echter verdreven spaansgezinde Nijmegenaren het zogenoemde staatse garnizoen en werd Nijmegen weer katholiek. Hier kwam definitief een eind aan toen graaf Maurits van Nassau, de staatse stadhouder van Gelre, in 1591 op zijn beurt het Spaanse garnizoen verdreef en de stad zich aan hem overgaf. Hiermee was de zogenaamde reductie van Nijmegen een feit en was de stad deel van de in 1588 uitgeroepen republiek. Binnen de stad mocht alleen de gereformeerde religie nog in het openbaar worden uitgeoefend en alle kerkgebouwen werden aan de katholieken ontnomen.
Vanaf 1592 vielen de katholieke activiteiten in de Republiek onder de zogenaamde Hollandse Missie geleid door Sasbout Vosmeer, die de indrukwekkende titel voerde van Metropolitanae Ecclesiae Ultrajectensis vacantis necnon vicinarum Provinciarum Vicarius Apostolicus delegatus (gevolmachtigde Apostlisch Vicarus van de vacante Utrechtse metropolitaankerk en van de aangrenzende gewesten). In deze context werden in Nijmegen na de Reductie vier katholieke ‘statiën’ heimelijk in de stad actief, die van de Jezuïeten, de Dominicanen, de Franciscanen en de Augustijnen.
GeschiedenisVanaf het moment dat in 1624 pater Seraphinus de stad binnensloop om de aanwezige Jezuïeten bij te staan in de zielzorg voor de katholieke bevolking, lijken er vrijwel steeds Minderbroeders (Franciscanen, Capucijnen) zich in de stad aan deze taak te hebben gewijd. Dit jaar is dan ook te zien als de feitelijke aanvang van hun Nijmeegse statie. In die jaren hielden zij hun vergaderingen in de omgeving van de Vinkegas. Na een verzoek in 1633 om ondersteuning, waren rond 1634 de Capucijner paters Gregorius Berckelaer, Tiburtius Winters, Felicianus Verdussen, Emmanuel de Vos en Winocus te hulp gekomen, waarschijnlijk uit hun kloosters van Velp en ’s Hertogenbosch. Na de pest van 1635 en de daarmee gepaard gaande onrusten, was de statie rond 1638 enige tijd verlaten, maar de Minderbroeders kwamen al snel terug. In 1643 vestigde pater Dominicus Vereyck zich in een huis op de hoek van de Bloemerstraat en sindsdien bleven de Minderbroeders geregeld in de stad hulp brengen.
In 1672 veroverden de Franse troepen van Lodewijk XIV Nijmegen, dat zo weer enige tijd katholiek werd, maar in 1674 kwam aan deze bezetting een eind. Nijmegen was opnieuw gereformeerd, maar de tijd van actieve vervolging van de katholieke kerk was voorbij. De Fransciscanen huurden een woning van Jonker van Bronckhorst, mogelijk in de Jodengas. Na de vrede van Nijmegen in 1678 was het een gunstige tijd voor de katholieke geestelijkheid om aan hun staties meer vastheid te geven; in die tijd huurden de Minderbroeders in de Houtstraat het zogenaamde ‘huis van Walbeeck’.
In 1721 kwam een eind aan de uitsluiting van katholieken van het burgerrecht, al moesten zij voor dit recht minstens 100 rijksdaalders neertellen (voor protestanten was dit 25 gulden). Eerst vanaf de revolutionaire tijd aan het einde van de achttiende eeuw zouden de katholieken weer volwaardige burgers worden en weer rechten op hun oude gebouwen kunnen laten gelden. Toen de Minderbroeders echter in 1808 de gelegenheid kregen de vervallen Regulierenkerk te betrekken, zagen zij daarvan af en bleven bij hun kerk aan de Houtstraat.
In 1820 verdeelde bisschop Van Velde de Melroy de katholieke gemeente in vier parochies en verhief de bestaande missiekerken tot parochiekerken, waarmee feitelijk een eind kwam aan de statie. In 1853 volgde het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie en kwam er een einde aan de Hollandse Missie.
Functies, beroepen of activiteitenDe voornaamste taak van de missie-geestelijken bestond uit de zielzorg voor de in Nijmegen verblijvende katholieken.
Bron(nen)Meijer, G.A. o.p.; Dominikaner Klooster en Statie te Nijmegen; Nijmegen, 1892
Meijer, G.A. o.p.; Katholiek Nijmegen; Nijmegen, 1904
Schevichaven, HDJ van; Oud-Nijmeegens Kerken, Kloosters, Gasthuizen, Stichtingen en Openbare gebouwen; Nijmegen, 1909
Hoeck s.j., F. van; De Jezuïeten te Nijmegen; ’s-Hertogenbosch-Antwerpen; 1921
Keulen, J. s.j.; Bijdragen tot de geschiedenis van Nijmegen; Nijmegen, 1942
Begheyn, P. s.j.; De Jezuïeten in Nijmegen; Nijmegen, 1991
Kuys, J. en Bots H.; Nijmegen, Geschiedenis van de oudste stad van Nederland, deel 2; Nijmegen, 2005