Kapittel en parochie van St. Steven Nijmegen


ArchiefvormerKapittel en parochie van St. Steven Nijmegen
Archief375 Kapittel en Parochie van St. Steven te Nijmegen
510 Retroacta van de Burgerlijke Stand Nijmegen (RBS)
Soort entiteitOrganisatie
Type instellingParticulier
RechtsvormRooms Katholiek kerkelijk bestuursorgaan
Datering1475-1700
PlaatsNijmegen
Kleve
Opvolger(s)Parochie Neerbosch
Statie van de Jezuïeten te Nijmegen
Statie van de Predikheren te Nijmegen
Statie van de Minderbroeders te Nijmegen
Statie van de Augustijnen te Nijmegen
Algemene contextDe St. Stevenskerk werd, nog slechts gedeeltelijk afgebouwd, in 1272 plechtig ingewijd door Albertus Magnus, bisschop van Keulen. Bestuurlijk viel de kerk in die tijd onder het gezag van het kapittel van de Apostelenkerk in Keulen. In 1291 werden ook alle pastorale goederen van de St. Stevenskerk ten eeuwige dagen overgegeven aan het Keulse kapittel, hetgeen bij besluit van 1483 werd herbevestigd.
Met de statuten die pastoor Henricus Collart in 1429 aan de vicarissen gaf, naar voorbeeld van de Keulse kapittelkerken, werd een eerste aanzet gegeven tot de vorming van een cooperatieve organisatie. Mogelijk traden ze ook al op als belangengroep in vermogenskwesties en bij kerkelijke diensten, nog vóór er van een kapittel sprake was.
GeschiedenisIn 1475 verleende paus Sixtus IV toestemming voor de verheffing van de St. Stevenskerk tot collegiale kerk en voor de oprichting van een eigen kapittel. Pastoor Johannes Vijgh werd de eerste deken en had daarmee de dagelijkse leiding van het kapittel; zijn pastorale taken werden verlicht door de bevoegdheid twee plebanen aan te stellen ten behoeve van de zielzorg in de parochie. De meeste van de 29 vicarissen werden verheven tot kanunnik.
In 1480 werden de kerken van Hees en Neerbosch bij het kapittel geïncorporeerd. In dat jaar kwam men, na veel juridisch getouwtrek, ook tot een overeenkomst met het Apostelkapittel te Keulen. Het Keulse kapittel erkende het bestaan van het Nijmeegse kapittel, maar hield als patroon een zekere invloed op de benoeming van de Nijmeegse deken. Op financieel gebied stemde het Apostelkapittel ermee in dat het nieuwe kapittel de inkomsten uit tienden zou behouden die eerder aan de Nijmeegse pastoor (nu deken) waren toegewezen ten behoeve van de zielzorg in de St. Steven en de kapel van Weurt. Tot ver in de zeventiende eeuw bleef het Apostelenkapittel recht houden op de overige, niet geringe inkomsten uit de kerkelijke goederen behorende bij de St. Stevenskerk.
De kerk is te laat tot kapittelkerk verheven om nog voldoende bezit te kunnen vormen om zijn geestelijkheid bestaansmogelijkheden te bieden; gedurende de onzekere tijden van de zestiende eeuw was men bovendien niet erg zeker van de vaste inkomsten uit renten en landerijen.
Toen in 1579 de hervorming in Nijmegen werd doorgevoerd, kon het kapittel tijdig de vlucht nemen, met medeneming van kerkschat en archief, om in 1585 bij de terugkeer van de stad onder Spanje zijn verloren posities te hernemen.
De kapittelheren hebben de omkeer van 1585 vermoedelijk als definitief beschouwd, zodat de herovering van de stad door Maurits in 1591 als een volkomen verrassing kwam. Deze misrekening heeft tot gevolg gehad dat het grootste deel van de kerkschat en het archief in handen der stad vielen en grotendeels verloren gingen. Het beheer van de geestelijke goederen werd door het stadsbestuur opgedragen aan rentmeesters, waarvan Derck van Leuwen de eerste was.
Het kapittel, dat weer naar Kleefsland gevlucht was, wachtte ditmaal vergeefs op een wending van het lot. Ook na de reductie werden in Kleefsland kapitteldekens benoemd ‘in partibus infidelium’. Na 1638 zijn geen kanunikken meer benoemd voor het St. Stevenskapittel. Echter, toen Nijmegen in 1672 onder Franse bezetting tijdelijk weer katholiek was, werd nog Arnold de Raet tot deken van het St. Stevenskapittel benoemd; hij verliet de stad bij het vertrek van de Fransen in 1674 en overleed in Kleefsland als deken van Cranenburg. Het bestaan van het kapittel in ballingschap heeft daarna ongemerkt een einde genomen.
Functies, beroepen of activiteitenDe hoofdtaak van de kanunikken was het gezamenlijk koorgebed, bestaande uit de getijden; dit vond plaats op vaste tijden van de dag (metten, lauden, priem, terts, sext, noon, vespers en completen).
Tot de taken van het kapittel behoorden ook het bestuur van de dagelijkse kerkzaken, de geloofsuitoefening, de parochiële activiteiten en de aan de kerk verbonden Apostolische School. Daarnaast was een belangrijke verantwoordelijkheid het beheren van de goederen die aan de kerk behoorden of waarvan zij het vruchtgebruik had, met name landerijen en huizen.
Structuur of genealogieHet kapittel bestond uit katholieken, meestal priesters, die kanunniken werden genoemd. De dagelijkse leiding was in handen van de deken, die door de kanunniken uit hun midden werd gekozen. Hij beheerde in die hoedanigheid ook de kapittelgoederen. Daarnaast had de deken ook de functie van pastoor, met de verantwoordelijkheid voor de zielzorg en het beheer van de parochiegoederen. De deken had het opzicht over de kanunniken; hij moest zorgen dat zij hun plichten vervulden en straffen en vermanen bij tekortkomingen. De tweede in rang was de ‘scholaster’, verantwoordelijk voor de aan de kerk verbonden school, die als woordvoerder van het college wel ‘de mond van het kapittel’ werd genoemd; hij was daarnaast archivaris, chartermeester en secretaris. De ‘thesaurier’ tenslotte had de kostbare inhoud van de sacristie onder zijn toezicht, gaf de voor de verschillende diensten benodigde kleding en sieraden uit en zorgde voor andere huishoudelijke zaken. In 1515, veertig jaar na de instelling van het Nijmeegse kapittel, werd voor het eerst ook een proost benoemd, die het beheer had over de zogenaamde proosdij, de bij zijn benoeming ingebrachte goederen. De proost was in naam de aanzienlijkste functionaris van het college, maar had in de praktijk nauwelijks een rol in het bestuur en beheer van kapittel en parochie.
Bron(nen)Schevichaven, HDJ van; De St. Stevenskerk te Nijmegen; Nijmegen 1900
Meijer, G.A., Ord. Praed.; Katholiek Nijmegen; Zwolle 1904
Schevichaven, HDJ van; Oud-Nijmeegens Kerken, Kloosters, Gasthuizen, Stichtingen en Openbare gebouwen; Nijmegen 1909
Sampers, A.M., CssR.; Archief van Kapittel en Kerk van St. Steven te Nijmegen; Nijmegen 1943
De Jong, dr. J.A.B.M.; Het Oud-Archief der Gemeente Nijmegen; Nijmegen 1960
Veer, Jan de; De verheffing van de Nijmeegse parochiekerk van St. Steven tot kapittelkerk; in Numaga; Nijmegen 1984
Kuys, Jan; Geschiedenis van de oudste stad van Nederland, deel 2; Nijmegen 2005
Kuys, Jan; Kerkelijke Organisatie in het middeleeuwse bisdom Utrecht; Nijmegen; 2004
Numaga, jaargang XVI, 1969
Pompen, A., O.F.M.; St. Viktor van Xanten en zijn betekenis voor de geschiedenis van Nederland; J.J. Romen & Zonen, Roermond en Maaseik; 1955